De wraak der goden
Er zijn weinig volkeren die zo op hun kop hebben gekregen van de geschiedenis als de Marokkaan.
Ik heb vaker geschreven dat het Marokkaanse drama erin schuilt dat hij zijn identiteit, taal en goden niet alleen heeft ingeruild, maar ook heeft vernietigd, zoals de Taliban de Boeddha opbliezen.
De gordel van het islamitisch-terrorisme in Europa wordt vaak door Europese-Marokkanen gedragen. Toch was het slikken toen bekend werd dat drie Brusselterroristen hun wortels in Ajdir hadden. Ajdir is een klein stadje in Noord-Marokko, waar het landschap zo gevarieerd is, zo veel kleuren heeft, dat het onmogelijk is dat je in één god kunt geloven.
In het stadje Ajdir werd de vrijheidsstrijder Abdelkarim Khattabi geboren. Hij schreef stukken over de autonome geest, en streed tegen de uilskuikens van de Marokkaanse koninklijke familie en de Franse en Spaanse bezetter om autonomie te bewerkstelligen. En nu zijn zelfs de kinderen van de vrijheidsstrijder dolende zielen geworden. Niets blijft ons bespaard, alles wordt ontheiligd.
De wraak van de goden is groot en heeft geresulteerd in “een eigenaardig mengsel van omslachtige behoedzaamheid en brute botheid”, zoals de schrijver Paul Bowles in zijn roman Het huis van de spin optekende.
We hebben de brute daden gezien: Amsterdam, Madrid, Marrakesj, Parijs en Brussel. De reactie op die daden was veelal een van omslachtige behoedzaamheid. Een voorbeeld: een Marokkaanse-Nederlander zei op televisie; Brussel heeft niets te maken met religie en etniciteit. Wat dan? Stages, Wilders, blame it on the boogie? Oh ja, muziek was door de religie van Mohamed ook al een verboden vrucht. Wie eens op een Marokkaanse bruiloft is geweest, ziet de scheiding der seksen en de verbanning van muziek, waar religieuze gospel voor in de plaats is gekomen, die leegte wordt op trouwerijen opgevuld door eten, veel ongezond eten. Ik begrijp het wel; wie gefrustreerd is, gaat eten. Ons voorland; obesitas, overvolle magen en lege hoofden.
Het is werkelijk te treurig voor woorden.
Gelukkig gingen na Brussel veel Marokkaanse-Nederlanders de straat op – zelfs grappenmakers als Najib Amhali. Ze juichten hysterisch, en kusten de jas en de hand, op een Amsterdamse gracht, van een dictator. Het was de koning van Marokko. Zijn naam is Mohamed. De zesde alweer.
Waar eindigt deze gekte?
Asis Aynan