Moreel gezag
In de Thalys las ik een opiniestuk van PvdA-Tweede-Kamerlid Ahmed Marcouch, dat in de Volkskrant (27-07-2016) was afgedrukt. In het stuk stelde hij dat Turkse organisaties in Nederland, zoals Milli Görus, Diyanet en Süleymanci, zich uit moeten spreken tegen scheldpartijen, vernielingen en geweld dat Hollandse Gülnisten nu ten deel valt, omdat Nederlandse-Erdoganisten daartoe worden aangezet door het ‘vaderland’. De imam Gülen en zijn volgers worden door het Erdogan-regime verantwoordelijk gehouden voor de staatsgreep, die dankzij de telefoonfunctie facetime is mislukt.
Overigens heb ik nooit begrepen wat het verschil is tussen de begrippen moederland en vaderland.
Ook verweet Marcouch de Turkse organisaties in Nederland geen moreel gezag uit te oefenen. “Om boze Turkse Nederlanders tot kalmte te manen.”
Een vrome wens, want Marcouch weet maar al te goed waar dat morele gezag ligt, en door wie dat wordt bepaald.
Ondanks dat Marcouch’ oproep aan dovemansoren en dovevrouwensoren is gericht, is het signaal vanuit de politiek belangrijk. Net als Malik Azmani (VVD) en Sadet Karabulut (Sp) hebben gedaan.
Wat jammer is, is dat ik Ahmed Marcouch niet heb gehoord toen de politieke, religieuze, economische en militaire dictator Mohammed de zesde enkele maanden geleden in Nederland op bezoek was. De koning van Marokko had een compleet hotel op de Amsterdamse gracht gehuurd en zat daar met zijn gevolg en op straat stonden honderden Marokkaanse-Nederlanders te wachten om een glimp van de koninklijke vader op te vangen. Zelfs cabaretier Najib Amhali stond er met boeketje. De hofnar.
Het had Marcouch gesierd als hij destijds in de Volkskrant een opiniestuk had geschreven dat de koning een politieke, religieuze, economische en militaire dictator is, dat de Sahara nog altijd wordt bezet, de mensenrechten structureel worden overtreden, het corrupte systeem door de overheid in stand wordt gehouden, etcetera, etcetera etcetera. Dan had Marcouch moreel gezag getoond, exact wat hij van Turkse organisaties in Nederland verwacht.
Asis Aynan