Hoe ziet de wereld eruit?
Een van de laatste filmessays ‘Nieuw gebrek graag’ (2011) van schrijver Anil Ramdas (1958 – 2012) in Nrc ging over de verfilming van Khalid Boudou’s roman De President. Ze had een vernietigend oordeel. ‘Khalid Boudou, Erik de Bruyn [de regisseur AA], medescenarioschrijver Marco van Geffen, de hele club van financiers en acteurs als Achmed Akkabi en Najib Amhali, ze hebben geen idee meer hoe Nederland eruitziet,’ schrijft Ramdas. Hij wond zich op, omdat de film migranten als pubers met gebreken neerzet waar het publiek om lacht. Ramdas vond de film absoluut niet grappig en maakte zorgen zich omdat ‘allochtonen behalve buitenstaanders ook altijd pubers blijven. Niet alleen hun ruimte, ook hun tijd is afgebakend.’
Ik heb destijds het eerste kwartier van De President gekeken, langer ging niet, anders zouden mijn tenen nog verder krommen en breken.
Ik denk niet dat migranten in Nederland buitenstaanders zijn. In 2011 voelde ik mij niet buiten de maatschappij gezet en in 2017 ook niet. Wel voelde ik mij toen en nu deels buitenlander, migrant, maar dat heb ik nooit een probleem gevonden; ik ben er trots op.
Ramdas gebruikte het woord buitenstaander, en het buitenstaandersperspectief vind ik een bijzondere positie. Ramdas was essayist en om die reden in wezen een buitenstaander, dat moet wel, anders zie je de zaken zoals de meute, en durf je misschien niet kritiek te leveren, wat hij op harde toon deed in het filmessay. Een buitenstaandersperspectief objectiveert.
Interessant is dat Ramdas de schrijver Khalid Boudou en de acteurs Achmed Akkabi en Najib Amhali in het essay medeverantwoordelijk houdt. Boudou heeft de boekrechten verkocht en heeft daarna niets meer over de film te zeggen, mits anders afgedwongen. En die twee acteurs hebben het script gelezen en vervolgens auditie gedaan, hun werk. Hoeveel kon Ramdas hen kwalijk nemen? Het drietal heeft de film niet geschreven en niet gemaakt. Wat neemt de essayist hen dan kwalijk? Ramdas woede richt zich op hun passiviteit, dat ze hun kont niet tegen de krib hebben gezet, hun medewerking niet hebben ontzegd, dat ze niet hebben gerebelleerd. En dat ben ik met Ramdas eens – het was een zeldzaam gênante filmvertoning.
Om zijn punt te maken hanteert Ramdas de leeftijdsfase puber, en daar maakt hij een fout, want wat hij Akaabi, Amhali en Boudou vraagt te doen, doet een puber: rebelleren. Het drietal heeft zich publiekelijk niet tegen het filmgedrocht gekeerd, ik denk door schaamte, angst of loyaliteit, en dit gemoed komt eerder bij kinderen voor dan pubers.
Afgelopen weekend ging de documentaire met de prachtige naam Anâaq in première (Podium Mozaïek, Amsterdam). De docufilm gaat onder andere over een onbekende en interessante periode; de arbeidsmigratie vanuit de Rif naar Algerije in de jaren veertig, vijftig van de vorige eeuw. De bekendste en een van de weinige romans over die tijd is Hongerjaren van Mohamed Choukri.
Ik ben het kind van de Rif en associeer de landstreek op maatschappelijk vlak met migratie. Het lijkt alsof haar inwoners er altijd weg willen, onlangs was er weer een grote migratiestroom. Ergens vandaan vertrekken, betekent er sentiment voor terugkrijgen, en dat is een complexe vorm van liefde.
In de Rif zijn er al maanden protesten. Jong, oud, man en vrouw vragen de overheid haar corrupte ziel tot de orde te roepen. De demonstranten worden niet serieus genomen en de ordetroepen jagen hen op, slaan hen en ze slopen bezittingen. In Nederland, en andere Europese steden, zijn er voortdurend steunbetuigingen voor de demonstranten, die Noord-Marokko willen hervormen, de steun uit Nederland is weliswaar niet grootschalig, maar ze is er wel. De weinige adhesie vanuit Nederland heeft ermee te maken dat Marokkaanse-Nederlanders nog altijd bang zijn Marokkaanse overheid, en dat is begrijpelijk want het land is nog altijd een dictatuur waar mens en dier object zijn en als zodanig behandeld worden.
Er zijn ook acties die een cocktail zijn van sentiment en angst, die voltrok zich bij de vertoning van de documentaire Anâaq. De makers van de film zijn Riffijnen, de docu gaat over de slopende migratiegeschiedenis van de Rif, iedere Riffijn kent de ingewikkelde liefdeloze relatie met de centrale overheid én iedere Riffijn is op de hoogte van de dagelijkse repressie van het gezag op de burgers van Rif.
En wie waren uitgenodigd om bij de documentaire aanwezig te zijn, die over massamigratie gaat omdat in het geboorteland geen eerlijke kansen zijn en geen politieke veiligheid bestaat? De Marokkaanse koning en overheid in de hoedanigheid van de Marokkaanse ambassadeur en de consul.
Ieder volwassen mens met verstand had dit, in deze situatie nooit toegestaan. Ik vrees dat de makers van de documentaire noch volwassen, noch puber zijn, maar personen met kinderlijke trekken, en dan is het niet mijn bedoeling het kind te beledigen. Ik wil zeggen; een mens in een onvolwassen staat. De makers hebben een film bezorgd en willen de goedkeuring van hun soeverein, hun opperpappa, dat die vader mishandelt, misbruikt en helemaal mis is, maakt niet uit, want hij is koning.
De aanwezigheid van de ambassadeur en de consul is door en door immoreel. Anil Ramdas vond dat de makers van De President geen idee hadden hoe Nederland eruit ziet. De makers van de documentaire hebben geen idee hoe de wereld eruit zou moeten zien.
Asis Aynan