Kruideniersmentaliteit
De poging van vorige zomer om het Turkse bewind ten val te brengen en de pro-Erdogandemonstraties die daar in Nederland uit voortvloeiden, kwamen menig Marokkaanse Nederlander goed uit. De gedachte was: eindelijk verplaatst het vergrootglas van pers en politici, dat nogal eens vervormt, zich van het Marokkaanse volksdeel naar de Turkse Nederlanders. Het is voor de polder-Berbers wrange spot, dat het beeld heerste dat zij voor het oog van de natie faalden om een plek in de maatschappij te vinden, en dat de Turkse Nederlanders veel beter integreerden, omdat zij meer kennis hadden van het middenbedrijf en het talent bezaten om verenigingen op te zetten. Twee zaken waar dit land verzot op is: handel en het verenigingsleven.
De couppoging daar legde hier bloot dat een aanzienlijk deel van de Turkse Nederlanders in hart en nieren aanhanger is van de grofgebekte Erdogan en de Nederlandse gebruiken en gewoonten niet als vanzelfsprekend ervaart. De mislukte staatsgreep toonde ons ook de misvatting, dat wie het minst kabaal maakt het best integreert. De criminoloog Frank Bovenkerk concludeerde zelfs dat een fenomeen als de vermeende ‘mocromaffia’ eerder wijst op meer dan minder integratie.
Ik was vorig jaar toevallig in de buurt van het historische Turkse vlaggenprotest op de Rotterdamse Erasmusbrug, waar Denk prominent aanwezig was – de oprichting van die politieke partij lijkt aanvankelijk op integratie, maar ze is in feite niets anders dan een kruidenier die handelt vanuit een beperkende en benauwende zuil.
Ik keek toe vanaf een hoog terras, waar een Marokkaanse atheïstenborrel gaande was. Het verraste mij dat er Marokkaanse Nederlanders aanwezig waren bij de rodevlaggenmanifestatie, omdat de Turkse en de Marokkaanse Nederlander toch cultureel uit een ander hout zijn gesneden. De een is nationalistisch en adoreert de leider van het achterland en de ander kent nauwelijks nationalisme en ziet geen verschil tussen de koning van Marokko en een clown.
Ik had niet verbaasd moeten zijn eigenlijk, want de Marokkaanse Farid Azarkan had zich voor de gestrande putsch al bij Denk aangesloten. Toen ik hem op een culturele avond ontmoette, raakten we in gesprek. Ik vroeg hem of hij het partijstandpunt over de Armeense genocide deelde; Denkt twijfelt over de schaal van de volkerenmoord. Welke onzekerheid kun je hebben over honderdduizenden Armeniërs die met vooropgezet plan om hun etniciteit de dood in zijn gejaagd?
Hij beantwoordde niet de vraag, maar kwam met een wedervraag, die hij inleidde met een volleerd en ondeugend lachje. Of ik de juridische definitie van genocide kende?
Ik wenste hem een goedenavond en veel succes met zijn kruideniersmentaliteit.
Asis Aynan (37) is schrijver en zijn laatste boek is Gebed zonder eind. Aynan doceert aan de Hogeschool van Amsterdam en is de bedenker van de Berberbibliotheek. Deze column verscheen op 05 augustus in dagblad Trouw.