BKE
De eerste dagen van het kersverse studiejaar. Het zijn voor mij de zondagen van het onderwijs.
Er viel nauwelijks een student te ontwaren in een van de zes onderwijsgebouwen van de Hogeschool van Amsterdam aan de drukke stadsautoweg de Wibautstraat. Een enkeling beet boven een studieboek zijn nagels stuk. Ieder moment kon de toegewezen extra herkansing beginnen, een laatste strohalm.
De uitgestorven gangen en lege lokalen van de hogeschool bezorgden mij hetzelfde onbehagelijke gevoel dat zich meester van mij maakte toen ik als kind op zondag door de straten liep. In mijn gedachtes speelden destijds kinderlokkers, potloodventers en andere slechteriken de hoofdrol.
In de lerarenkamers her en der plukjes docenten die op zachte toon de vakken van blok 1 aan het voorbereiden waren. Ieder vrij moment dat ik vond, trok ik mij terug in een van de projectruimtes. Waar ik enigszins opgejaagd aan een verslag werkte dat ik met grote vertraging probeerde af te ronden.
Het BKE-verslag.
In de Basis Kwalificering Examinering dient de hogeschooldocent te laten zien dat hij een toets kan ontwerpen, vervolgens dat tentamen aan een uitvoerige analyse te onderwerpen, zodat het volgende proefwerk nog beter zal zijn.
Vooruitgang is de kern van de opdracht, maar in die projectruimte was vooral stilstand. Ik had deze zomervakantie te weinig op het strand en terras gelezen. De zomerliteratuur is naast vermaak bedoeld om het geletterde brein fit te houden. De romans gedurende het schooljaar zijn ter bescherming tegen het veelvoorkomende krakkemikkige studentenproza. Een bevriend bestsellersauteur zegde zijn baan als universitair docent op, omdat de werkstukken die hij nakeek zijn eigen schrijven nadelig beïnvloedde.
In die projectruimte dacht ik aan het te verschijnen studieboek ‘En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven?’ waar op de radio over was gesproken. Maar ik wist dat dat een afleidingsgedachte was om mij van het werk te houden. Voor mijn vader die hoog in de hemel is, was de afleiding die de geest voortbracht het bewijs dat de duivel bestond.
Tijdens mijn studententijd werd ik in mijn studentenkamer vaak geplaagd door die duivel. Ieder daadwerkelijk studeren werd voorafgegaan door vluchten. Een vluchten dat vooral bestond uit huishoudelijke klusjes, zoals afwassen, stofzuigen en het herinrichten van het kot.
Karweitjes die niets met satan van doen hadden.
In die projectruimte vond ik het een geruststellende gedachte dat de student in mij nog leefde. En tijdens de tentamenperiodes van toen deed ik uiteindelijk wat gedaan moest worden, net als deze keer. Schouders eronder en dan komt het goed. Maar ik moest mij eerst door deze zondag slaan, en dan werd het vanzelf maandag.
Asis Aynan
Vanaf 5 september 2018 verschijnt tweewekelijks mijn onderwijscolumn in dagblad Trouw.