Chacha
De ziekenhuisreceptionist zegt dat Chacha, een goede vriend, op de afdeling A6 ligt. Ik glimlach om de herinnering aan A6, zo noemde de vader van mijn toenmalige vriendin mij. Hoe die vader met mij om ging, tegen me sprak én vooral over mij dacht, zalfde de catastrofale relatie waar ik een aantal jaar daarvoor in terecht was gekomen. Op de bodem van die verkering stroomden ouderlijke rivieren van discriminatie. Het heeft nooit helemaal kunnen helen.
De receptionist lacht terug.
De gang van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis naar de liften is lang. In mijn gehoorgang vindt een psoriasisuitbarsting plaats. Mensen met een huidaandoening hebben een gevoelige ziel. Niet dat ze het leven zwaar vinden, maar de huid is de eerst plek waar het onderbewustzijn zijn gemoedstoestand laat lezen. Na de schilfers voel ik de zenuwen.
Ik loop terug naar de uitgang en leeg voor het Oosterpark mijn oor.
Chacha is dichter en ik denk aan zijn gedicht over de reiger die naar de einder staart. Als een reiger/staar ik in zee. Zonsondergang/is een schilderij/dat hangt/ boven de ruimte. Het maakt mij rustig.
Het lichaam van de dichter is op. Zijn hoofd is sterk, fier. Ik schuif mijn stoel dicht tegen het bed. We praten wat over Luceberts bundel die ik heb meegenomen.
Chacha is de eerste Marokkaanse atheïst die ik ontmoette, een nieuwsgierig, vrolijk en humanistisch atheïsme. Hij is een van die schrijvers die een blijvende invloed op mijn identiteit heeft gehad. Ik denk, of nee, ik weet dat ik depressief was geweest als die gesprekken nooit hadden plaatsgevonden. Chacha zorgde voor een sfeer waar god noch gebod bestond. Je werd teruggeworpen op je verstand en creativiteit. Je moest nadenken. En altijd zacht, net als zijn handen.
Mijn dankbaarheid is alom.
Vorige maand verscheen zijn nieuwste roman Onvoorwaardelijke liefde. En zo is het: onvoorwaardelijke liefde.
Asis Aynan