De scholen zijn weer begonnen
Een aantal jaar geleden stond ik voor een groepje studenten. Ze bereidden zich, mede door mijn gastles over literatuur, voor op een historische studiereis naar Marokko. Ik heb voor die lessen een standaardpowerpoint, die ik al naargelang de vraag van de opdrachtgever aanpas. In die presentatie vertel ik over de zeer uiteenlopende geschiedenissen van de berberliteratuur.
De berberliteratuur staat in onze tijd vooral bekend als oraal. De Berber als ongeletterde verhalenverteller. Dat was ooit anders. De allereerste roman, die bewaard is gebleven, is van de Amazigh Apuleius (hij leefde van 123-125 tot 170-180 na kristus). Hij schreef De gouden ezel. De levensgenieter, filosoof en kerkvader Augustinus (354-430) was eveneens een Amazigh en met zijn Belijdenissen de bedenker van de autobiografie. Vanuit de oudheid katapulteer ik de presentatie naar de ‘analfabete schrijver’ Mohammed Mrabet (1936), wiens verhalen wereldkundig werden gemaakt door Paul Bowles, ook breng ik de bohemien en marktdichter Si Mohand-ou-Mhand (1848 1905) onder de aandacht, van wie gedichten door onder andere de schrijvers Mouloud Faroun en Mouloud Mammeri via overleveringen op papier zijn verzameld. Vanaf daar kom ik terecht bij moderne auteurs, als Mohamed Choukri, Mohammed Chacha en Kateb Yacine.
Na mijn gastles was er een vragenrondje. De studenten stelden aardige vragen. Ik weet niet hoe het kwam, maar ik raakte verstrikt in een antwoord en breidde er een eind aan door iets te zeggen als: jullie, de toekomst. Een studente op de voorste rij reageerde geërgerd op die woorden, ze had zo vaak gehoord dat de jeugd de toekomst heeft. Ik begreep haar, maar ik wilde haar ook zeggen, dat nooit iemand dat tegen mij had gezegd.
Jaren later jog ik door het Amsterdamse Westelijke Havengebied, omdat ik in deze coronatijd anderen niet tot last wil zijn met mijn lichamelijke beweging. In het havengebied begeven zich geen joggers, wel enkele fietsers en er is veel vrachtverkeer. Terwijl ik bezig ben met een heen-en-terug luister ik in mijn oortjes naar Radio1. Op het journaal om het uur vertelt een verslaggever dat de kabinetsplannen, die later die dag bekend zouden worden gemaakt, zijn uitgelekt. De binnenhofcorrespondent vertelt dat de basisscholen na de meivakantie weer opengaan. Ik merk aan mijn passen dat dit het eerste nieuws sinds weken is dat oplucht. Na een paar weken volgt het middelbare onderwijs, zegt de journalist. Ik begin harder te joggen, volgens mij ben ik aan het rennen. Als alles goed gaat, volgt het andere onderwijs. Wat een goed nieuws, zeg!
Terug bij mijn fiets, waar ik mij kort rek en strek, denk ik terug aan de geërgerde student. Ze had gelijk. Zij was niet de toekomst, dat is waar alles begint, de leerlingen van de basisschool.
Asis Aynan