Gestapelde inzichten
Om dit verhaal te schrijven, was ik in de langgerekte schaduw van een boom in het Amsterdamse Erasmuspark gaan liggen. Mijn smartphone gaf 26 graden aan en op de radio van de telefoon speelde een Italiaans muzieknummer dat het weer nog meer zomer bezorgde. Ik had net een bolletje met gebakken ei en gerookte zalm bij Broodje Daan op de Jan van Galenstraat gegeten. Ik was blij dat de zalm niet was meegebakken. De kop filterkoffie was lauw, maar lekker en kostte 85 cent.
Toen ik Wijsbegeerte (nooit afgemaakt) aan de Universiteit van Amsterdam studeerde kende ik noch het park, noch de broodjeszaak.
Ik lag zonder gezelschap in het park, maar eenzaam was ik niet. Tijdens de studie voelde ik mij vaak alleen. Misschien is ‘verloren’ een beter woord. Ik leidde een rijk studentenleven; ging wekelijks naar de sociëteit, bezocht met grote regelmaat debatten over de multiculturele samenleving en bedreef vlak voor de colleges de liefde, maar kwam dankzij het academische kwartiertje niet te laat.
Bij die hoorcolleges en werkgroepen werden de verhalen en theoretische systemen van filosofen onderwezen. Het ging van taalfilosofie naar kantiaanse wetten, le contrat social tot politieke sluiers. Ik raakte dikwijls volledig de weg kwijt in die filosofische stelsels. Wanneer ik mij weer eens verloren waande, was het alsof ik ongecontroleerd rondzweefde in het immer uitdijende heelal. Het was geen gevoel van angst, maar een metafysisch ongemak van de geest.
Ik weet nu dat dat gevoel het signaal is om contact te maken met de wereld, maar in die tijd werd ik door schaamte en mijn mavo-achtergrond tegengehouden om mijn vinger op te steken, de docent de wirwar van mijn hoofd te mailen, of studiegenoten op de gemoedelijke avonden van de studievereniging om hulp te vragen.
Destijds was er geen mentoraat of studieloopbaanbegeleidingstraject, waar een mentor door de seizoenen heen een band op kon bouwen met zijn pupillen om onderwijsonzekerheden te bespreken. Tegenwoordig geef ik naast mijn schrijverschap les aan de Hogeschool van Amsterdam. En ik begeleid een mentorklas. De studenten voeren per studiejaar meerdere individuele gesprekken met mij en schrijven een aantal verhalen, waarin ze reflecteren op hun zelf opgestelde leerdoelen; zijn ze wel of niet behaald, en hoe komt dat.
De studenten ervaren vooral de gesprekken als waardevol, net als die jonge knul die verzuchtte dat het hem maar niet lukte stijlfouten en grammaticale missers uit schoolopdrachten als essays en rapporten te bannen. Maar wanneer hij op taal werd getoetst maakte hij geen fout. In het gesprek met de jongen, die in de afscheidsfase van zijn adolescentie zat, ontwikkelden we samen de gedachte dat het begrijpen van een zaak slechts een enkel besef is, dat het geen gestapelde inzichten over diezelfde zaak zijn; hoe meer besef van een onderwerp, hoe meer subject en object samenvallen.
Het was voor allebei een dankbaar en leerzaam samenzijn.
Een van de gestapelde inzichten die ik de afgelopen jaren heb opgedaan gaat over vriendschap, volgens de oude Grieken een van de belangrijkste zaken van een goed leven. Het is mij door de ontmoetingen met mijn kameraden Najih en Yahya duidelijk geworden dat het leven met hen bijzonder, belangrijk en broodnodig is.
Een van ons zei op een zondagmiddag het vreemd te vinden dat we elkaar op geplande momenten ontmoeten en er een dag ging aanbreken dat we ons voor een deel gingen terugtrekken omwille van partner, kinderen en carrière.
De stilte die volgde was langer dan de schaduw waar ik nu in lag.
Het gesprek dat volgde ontwikkelde zich niet in de richting van ‘dat gaat ons nóóit gebeuren’. We wisten wel beter.
De woorden lieten zich enkele maanden rijpen en we ontwikkelden het idee in één huis te gaan wonen, incluis partners en nageslacht. In een boerderij, een groot huis buiten de stad, omringd door plant en dier en waar we elkaar dagelijks zouden ontmoeten, maar met onze eigen ruimtes, zodat ons privédomein beschermd bleef.
Ik denk dat de wens naar een gezamenlijke plek voortkomt uit de dringende behoefte voortdurend in gesprek te zijn. Gesprekken over politiek, kunst, literatuur en maatschappij. Maar ook om stiltes en herrie te delen. In wezen moet de boerderij een broederij worden, met broeders broedend op het leven; een levensuniversiteit.
Ik stapte uit de schaduw van de oude boom en fietste weg. Op weg naar Levensuniversiteit Broederij.
Asis Aynan
Bovenstaande column verscheen in Spui