Houdgreep
We schrijven 14 juni 2019. In het Franse Straatsburg spreekt een Marokkaanse minister in een zaaltje over Marokko. Welke minister is niet relevant, zijn woorden eveneens, omdat de persoon en zijn verhaal inwisselbaar zijn. Iedere klerk die in dienst is van de dictatuur Marokko verschilt in niets van de andere dienaar.
Toch is het de moeite waard om over dat moment te schrijven. De Straatsburger en activist Mohamed Awariach wilde een vraag stellen aan de overheidsdienaar. Awariach kreeg de mogelijkheid niet. De vraagsteller werd beschimpt en getrapt door het publiek.
De ambtenaren, zoals de minister, die in dienst zijn van de dictatuur Marokko valt in wezen niet veel kwalijk te nemen, want hun mond praat zoals het overheidsapparaat roert. Maar het volk, het publiek, dat in het veilige Europa activisten zoals Awariach belachelijk maakt, bedreigt en slaat omdat ze denken dat dat hoort als Marokkaan zijn kampioen in het schenden van de goede moraal.
Dergelijke uilskuikens deden mij denken aan de imam die in een Amsterdamse moskee Rifactivisten voor bandieten uitmaakte, ging, nadat ik aangifte tegen hem deed, bij de buurtagent huilen. Hij vertelde de agente dat hij werd gevolgd door activisten. De imam hield de agente zo voor de gek, als was hij een molik. Het is zoals het Riffijnse gezegde zegt: janken en slaan.
Nadat Awariach aangifte had gedaan, vertelde hij in een vlog welke vraag hij wilde stelde: Hoe komt het dat de dictatuur Marokko ambtenaren, imams en ministers naar Europa stuurt om Riffijnse-Europeanen te Marokkaniseren?
Het is van belang om deze vraag in een historische context te plaatsen.
Nederland en Marokko tekenden vijftig jaar geleden, in 1969, een wervingsakkoord. Sindsdien bestond de gastarbeider op overheidspapier. Overigens is vijftig jaar Marokkaanse migratie grote onzin. De mannen migreerden in de jaren veertig, vijftig van de vorige eeuw naar Algerije. Toen de revolutie in Algerije uitbrak werd het er gevaarlijk voor de Riffijnse gastarbeiders. De Algerijnse bevrijdingswoede richtte zich ook op de buitenlandse werkers. De Riffijnen trokken naar hun dorpen terug en daar wachtte hen een andere oorlog.
In 1954 richtte Abdelkrim Khattabi het Riffijnse Bevrijdingsleger op. Hij zat in Caïro en coördineerde het vanuit daar. En vier jaar later kwam Khattabi in opstand tegen het Marokkaanse koningshuis. De troonopvolger, prins Hassan II, had van het verleden geleerd: ga nooit een man-tegen-mangevecht aan met een Riffijn. Hassan bestookte de Riffijnse bevolking vanuit de lucht met clusterbommen, maar ook met napalm en witte fosfor. Het gevolg van de 1958/59-oorlog was duizenden doden en deed veel Riffijnen besluiten het land weer te verlaten. Dit keer was Europa de bestemming. In de uitgebreide studie ‘Marokkanen in Nederland’ van Annemarie Cottaar en Nadia Bouras wordt hier nergens melding gemaakt, of zelfs een correlatie gelegd. In het boek is tussen de regels door te lezen dat de schrijvers aanvoelen dat de geschiedenis niet juist wordt opgetekend. De massatrek uit de Rif, voordat het wervingscontract in 1969 werd getekend, wordt door Cottaar en Bouras spontane migratie genoemd. Heel pijnlijk. Er worden in het boek meer fouten gemaakt. De schrijvers kennen het verschil tussen de Rif en het Rifgebergte niet. Ook schrijven ze dat de gastarbeiders het idee hadden ooit terug te keren naar Marokko. Alle gastarbeiders waren zich bewust van het beest Marokko. Niemand keert terug naar de hel, als je in de hemel bent.
Ik hoop dat er een nieuwe generatie academici opstaat om die geschiedenis recht te doen.
Laten we terugkeren naar de terechte vraag van Awariach: Hoe komt het dat de dictatuur Marokko ambtenaren, imams en ministers naar Europa stuurt om Riffijnse-Europeanen te Marokkaniseren? De vlucht van de Riffijnen naar Europa na de burgeroorlog van 58/59 kwam het Marokkaanse regime heel goed uit. Er werd hen geen strobreed in de weg, lucht of zee gelegd. Nu de Europese-Riffijn financieel interssant is, houdt het Marokkaanse regime hem, met zijn lange arm, in een houdgreep. In de judosport mag de houdgreep 30 seconden duren. En deze houdgreep duurt al jaren te lang.
Asis Aynan