Kippenvel
De laatste ochtend van februari. Ik stapte vanaf Rotterdam Centraal op de bus naar Brussel om aandacht te vragen voor de politieke en sociale misère in de Rif. De bus was beschikbaar gesteld door Europarlementariër Kati Piri, de sociaaldemocraat die naam maakte als rapporteur voor Turkije en sinds een jaar heeft de opstand in de Rif haar interesse. Het busstation baadde op de koude ochtend in het kristalheldere zonlicht. De gecharterde bus was een dubbeldekker, waar een grote stikker van het bedrijf Sunweb op was geplakt.
In de bus met twee verdiepingen kreeg ik van een stagiair Europese studies een flesje water en twee broodjes in een papieren zakje. Met mijn buurman ruilde ik een pistolet kaas voor een met brie. Op allebei zat raketsla.
In de Europese hoofdstad wandelde ik vanaf het parlement naar het Troonplein, het verzamelpunt van de protestmars naar het Europees Parlement. Op het Troonplein staat een immens bronzen beeld van Leopold II op een paard, dat tien jaar geleden met rode verf werd beklad, omdat Leopold II in zijn privéproject Congo zich als een bloeddorstige koning gedroeg.
Ik dacht aan de koningen van Marokko.
Het plein stroomde voller en voller. Toen ik net op kamers ging, had ik plezier in het schatten van mijn kooksel. Hoe duur zou deze chili con carne zijn in een restaurant? Nu schatte ik het aantal demonstranten. Onbetaalbaar.
De mars bewoog zich langzaam door de scherpe wind naar het parlement, waar Kati Piri een informatiebijeenkomst over de Rif organiseerde. Ze was duidelijk onder de indruk van de massale opkomst. De zaal had plaats voor vierhonderd zielen, het overgrote deel demonstreerde buiten verder in de Brusselse straten.
In diezelfde Brusselse straten dook de Frans-Belgisch-Marokkaanse terrorist Salah Abdeslam onder, hij wist met medeweten van veel Brusselaren 126 dagen na de Parijse aanslagen uit handen van de autoriteiten te blijven. De schuilplek van de aanvoerder van het Rifprotest Nasser Zafzafi werd na twee dagen verklikt. Ik hoop dat een onderzoeksjournalist ooit een reconstructie maakt van die achtenveertig uur om het verraad te ontsluiten.
In het parlement kreeg de vader van Nasser Zafzafi het woord, maar hij moest eerst de staande ovatie voorrang geven. Ik had die dag meerdere malen kippenvel gehad, door de kou, daar in die zaal was het de trots voor al die maanden van vredig protest, inzet, en de autonome ziel die letterlijk en figuurlijk was opgestaan.
De volgende ochtend las ik in Nrc Next het verslag van Stéphane Alonso. “In de betoging lopen ook tientallen Riffijnen mee die in het Europarlement werken als schoonmaker of keukenhulp.” De zin trof mij omdat prachtige wijze het protest werd gevat: een Europese beweging die in alle sociale lagen haar weerklank vindt.
Ik stopte met lezen en liet los. Het waren tranen van diepe ontroering.
Asis Aynan