Linoleumkoorts
Deze columnreeks is niet onopgemerkt voorbijgegaan aan mijn confraters. In de week dat mijn eerste stukje verscheen, schreef een collega in onze wekelijkse afdelingsnieuwsbrief dat ik een onderwijscolumn voor deze krant maak. Sommigen van hen feliciteerden mij via de mail en anderen bij de koffieautomaat. Met een paar van die vakbroeders kwam het gesprek op plankenvrees. Het verbaasde mij dat weinigen van hen last hadden van linoleumkoorts: de zenuwachtige toestand van een leraar voor of tijdens het lesgeven.
Dit studiejaar werk ik negen jaar op de hogeschool en daarvoor heb ik enige jaren op een mbo lesgegeven. Bij iedere nieuwe klas, met al die onbekende gezichten, moet mijn hart harder werken. Aangezien wij met trimesters werken, heb ik meerdere malen per jaar nieuwe klassen, dus linoleumkoorts.
Het was geruststellend om in het zojuist verschenen ‘Het bezwaar van de leraar’ van Ton van Haperen te lezen dat hij na dertig jaar lesgeven nog steeds ’s nachts wordt gewekt door het onderwijs.
Met sommige van die onbekende gezichten ontstaat een band, en enkelen zal ik nooit vergeten, dat komt door hun verhaal.
Zoals het volgende.
Tijdens een mentorgesprek wilde een studente iets met mij delen. Aan de wallen onder haar ogen zag ik dat ze iets van groot gewicht met zich meetorste. “U moet niet denken dat ik gek ben”, zei ze als vooraankondiging. Die woorden zorgden ervoor dat mijn nekhaar overeind kwam. In mijn hoofd ging ik razendsnel allerlei opties af. Ze onderbrak mijn gedachtestroom: “Ik ben bezeten”, klonk het in het verder lege lokaal.
In mijn buik balde zich een lach samen. Het is mij onduidelijk waarom de geschiedenis van mijn genen heeft besloten om ondoorgrondelijke en heftige zaken met een lachsalvo te beantwoorden.
Ik onderdrukte het lachen. “Door wat ben je bezeten?” Het waren geesten, zei ze. Daarom had ze de afgelopen periode zo veel lessen gemist. De studente bezocht ieder weekend een sjamaan, die het duivelsgebroed bezwoer en uitbande. De uitdrijvingen kostten veel energie, de reden van haar afwezigheid.
Over mijn oma werd ook gezegd dat de duivel in haar woonde, niemand die wilde zien dat de dwaasheid een wanhoopspoging was om uit de cultuur en religie te breken die haar gevangen hield.
“Het zijn meerdere geesten, dus het zal nog wel even duren.” Maar dat was niet alles, want die sjamaan had de familie verteld dat alle leden van het gezin onder de demonen zaten. Het was een zaak van lange adem.
De studente durfde mij na het verhaal niet aan te kijken. Ook ik wist niet waar ik het zoeken moest. Geen boek of oefening had mij voor zo een situatie klaargestoomd.
De studente viel halverwege het studiejaar uit. Het gesprek is jaren geleden, maar staat mij nog levendig bij.
Asis Aynan
Deze column verscheen op 17 oktober 2018 in dagblad Trouw,