Witte vlucht in de klas
Er is iets veranderd. Toen ik halverwege de jaren negentig in Haarlem op het mbo zat, had een kwart van de opleiding ook wortels buiten dit continent. Voor de leerlingen in onze klas was die samenstelling zegen noch probleem. We organiseerden huisfeestjes, gingen samen uit en hadden seksuele gemeenschap. Trouwens, zo dik onze band was, zo mager waren onze studieresultaten.
In de aula waren wel enige etnische palissades. Een Marokkaans groepje hier en een Turks tafeltje daar, maar die afzondering was uitzondering. Nu sta ik voor de klas en ontstaat voor mijn ogen een schisma. Het zijn niet de biculturelen, maar de mono’s die zich terugtrekken.
Ongeveer 60 procent van de studenten op de hogeschoolopleiding waar ik lesgeef, heeft (sterke) familiebanden elders op de wereld. Deze meerderheid bestaat vanzelfsprekend uit een keur aan kleur, maar de witte autochtoon laat zich weinig op dat palet zien. En vooral zij die buiten de grote stad wonen. Een groot deel van die 40 procent trekt voortdurend met elkaar op, en zit tijdens de werkgroepen bij elkaar; een witte vlucht in de klas. Terwijl het multiculturele deel samen studeert en interesse toont in elkaars feesten, religie en taal.
In de behoorlijk eenzijdige Tegenlicht-aflevering ‘Mijn stad is mijn hart‘ vertelt de voice-over dat 70 procent van de Rotterdamse jongeren een migrantenachtergrond heeft. De geïnterviewden zeggen dat die andere 30 procent ook hun kant op moet integreren. Een premisse waar ik het helemaal mee eens ben, ook is ze zwanger van frustratie. Zo verzorg ik ieder jaar het keuzevak migratie en integratie. De vorige keer dat ik het keuzevak gaf, had nog geen 10 procent van de leerlingen een Nederlandse achtergrond, en dan moet ik erbij zeggen dat het percentage niet eerder zo hoog was. Deze scheiding binnen de hogeschoolmuren zegt veel over het heden en de toekomst van Nederland.
In het vorig jaar verschenen boek ‘Multiracial parents‘ schrijft socioloog Miri Song dat de snelst groeiende minderheidsgroep in Engeland bestaat uit kinderen die voortkomen uit gemengde relaties. Over twee jaar is dat zelfs de grootste minderheidsgroep.
Als ik naar mijn opleiding kijk, kan ik alleen maar concluderen dat studenten met meerdere culturele achtergronden progressief ontmoetingsgedrag vertonen. Daar gaan relaties en kinderen uit ontstaan. Helaas zal de witte Nederlander hierin achterblijven.
Toen ik in de jaren negentig op het mbo zat, was Nederland het morele kompas van de wereld. En nu blokkeren onverdraagzamen de snelweg om een demonstratie niet door te laten gaan, is ‘meer carnaval en minder islam’ een politieke slogan, en worden mosselen uit Hollandse wateren een goede afkomst toegedicht.
Er is iets veranderd.
Asis Aynan
Deze column verscheen op 14 november 2018 in dagblad Trouw.