Zinnige kloof
In het Nederland van nu splijt de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap zich uit het zicht van het publiek in tweeën. Een ontwikkeling die ik toejuich, maar er dient nog een stap genomen te worden – aan het eind van de column kom ik hier op terug.
De scheur die steeds dieper wordt en een kloof zal worden, wordt geslagen door het achterland: Marokko. Op deze plek heb ik regelmatig geschreven dat het geboorteland van mijn ouders een dictatuur is, gebouwd op paranoia, geweld en corruptie. Aan het hoofd van die ziekelijke drie-eenheid staat zijne doorluchtigheid de koning.
Sinds een half jaar is het volk van de Rif (Noord-Marokko) in opstand om die Marokkaanse ziekte te genezen. De heldhaftige standvastigheid daar leidt hier tot een barst die dwars door families, relaties en vriendengroepen loopt. Aan de ene kant staat de groep die hun sympathie articuleert om de dictatuur te ontmantelen en willen dat de sociale omstandigheden verbeteren. In wezen kan het niet waar zijn dat er een overzijde is, maar die is er echt. Daar staan mensen die tegen de opstand zijn en daarmee tegen de afschaffing van de dictatuur en de uitwassen daarvan.
Hoe is het mogelijk dat Nederlanders met een zekere achtergrond Marokkanen het recht op zelfbeschikking niet gunnen? Ik denk dat het met afgunst te maken heeft.
Een jaloezie die zich ook bij de Amerikaanse schrijver Paul Bowles ontwaarde, die het overgrote deel van zijn leven in Marokko woonde. Hij zag met veel pijn in zijn hart dat de Marokkanen de moderniteit betraden. De dandy, die zich over zandpaden in een Rolls Royce liet vervoeren, had liever gewild dat de bevolking zowel in lichaam en geest sprookjes gewaden en tulbanden bleef dragen. Hij ervoer hun ontwikkeling als een verlies. In een van zijn dagboeken schrijft hij: “En als Noord-Afrika niet door primitieve stammen, maar door laten we zeggen, de Zwitsers bewoond wed, zou het net Californië zijn, maar dan met wat meer dorre vlakten.” (Ik moet hier wel bij aanmerken dat Paul Bowles enorm veel heeft gedaan voor het behoud en de ontwikkeling van de Marokkaanse cultuur.)
De Marokkaanse-Nederlander die hoofdschuddend naar de vredelievende opstand in de Rif kijkt en daarmee de dictatuur steunt, doet dat omdat hij niet wil dat zijn vakantiebestemming verandert. Ze ervaren het als een verlies. Een pervers gemis, dat wel.
Ik juich toe dat de kloof, die voor de meesten nog onzichtbaar is, door de twee partijen in de publieke arena besproken wordt, zodat iedereen deze gekte kan aanschouwen.
Asis Aynan