Good Morning, Vietnam
Op de ochtendradio hoor ik de Frankrijkcorrespondent over mevrouw Tran To Nga praten. Ze is 79 jaar en maakte de Vietnamoorlog mee. In die oorlog vochten noord en zuid tegen elkaar. Het zuiden werd door de Verenigde Staten van Amerika gesteund en de regering van de president John F. Kennedy gaf de oorlogsopdracht. Het leger van het noorden en de Vietcong (de ondergrondse communistische beweging) werden beschermd door het gebladerte van de jungle en daardoor konden de Amerikaanse boem-boem vliegtuigen weinig uithalen. Daarom moest het bos verdwijnen en sproeiden de Amerikanen chemicaliën. Tussen 1962 – 1971 stortte de Amerikanen en de zuiderlingen miljoenen liters gif om de jungle te ontbladeren. Het giftigste spul heette Agent Orange.
De zaak is inmiddels verjaard, maar toch geeft Tran To Nga niet op. Ze woont in Frankrijk en probeert via de Franse rechter de gifbedrijven die haar kanker bezorgden, haar pasgeboren kind vermoordden en al die andere Vietnamezen die soortgelijke drama’s moesten ondergaan hun recht bij Vrouwe Justitia te laten halen.
Ik zie op het internet dat bij het filmfestival Movies that Matter net een film over Tran To Nga is geweest. Ik mail het festival of er nog een mogelijkheid bestaat om de film te bekijken. Ik wil namelijk leren hoe Tran To Nga de gifbedrijven op hun oorlogsactiviteiten aanspreekt, want dat is exact wat ik wil doen met de Nederlandse bedrijven die geprofiteerd hebben van de bezetting van de Rif, waar gifgassen zijn gebruikt.
Op de documentairewebsite 2Doc vind ik de documentaire Agent Orange van Leslie Wiener en Jane Wiener in 2010 door de Vpro uitgezonden. De makers volgen de race tegen klok van een groep advocaten, want de gifmisdaden in Vietnam staan op het punt te verjaren.
Eén van de verantwoordelijke bedrijven zegt in Agent Orange dat niet zij, maar de legers verantwoordelijk zijn. Wat is dat nou voor een onzin? Net zoals verjaring in deze nonsens is. Het gif in Vietnam verjaart niet. Het eist nog altijd slachtoffers. Daarom voel ik ook zeer mee met de woorden van een van de advocaten, die zegt: Als je weet dat iets resulteert in een oorlogsmisdaad dan doe je het niet.
De advocaten worden in de documentaire Agent Orange in het ongelijk gesteld door de Amerikaanse rechtbank. De rechtbank stelde dat het gesproeide spul op Vietnam een verdelgingsmiddel is, daarmee is het geen chemisch wapen, dus Amerika heeft geen vieze oorlog gevoerd. Wauw. De vruchten van de gedachtegang van de rechter zijn uiterst frustrerend, want de troep van toen is door het Amerikaanse leger tijdens een oorlog gebruikt en zit nog altijd in de grond. Het zit in het water, in het eten, in de lucht, overal. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de Vietnamoorlog niet voorbij is, omdat die troep nog altijd slachtoffers maakt.
Ook Tran To Nga werd door de Franse rechtbank in het ongelijk gesteld, want die was van mening dat de gifbedrijven wettelijke immuniteit genoten omdat ze voor een soevereine staat werkten.
Tja. Soms is het recht echt onbegrijpelijk.
Ondertussen lees ik in het dagblad van mijn geboortestad Haarlem dat duizend mensen aangifte doen tegen staalbedrijf Tata Steel, de voormalige Hoogovens, dat in IJmuiden aan het Noordzeekanaal staat. De bekende Nederlandse strafrechtadvocaat Benedicte Ficq begeleidt de beschuldiging. De aanklacht is dat de bewoners rondom de Hoogovens én oud-werknemers ziek zijn geworden door de uitstoot van het staalconcern en die ook waarschijnlijk verantwoordelijk is van verschillende soorten kankers.
Ik ben benieuwd naar de uitspraak.
Asis Aynan
Dit is een volgend stuk in mijn onderzoek naar het gifgas dat in de jaren twintig van de vorige eeuw op de Rif is gegooid. Lees hier het vorige stuk in de serie.