Demonstratiecirkel
In Marokko zijn sinds de dood van de visboer Mohsin Fikri iedere dag demonstraties. In het noorden van Marokko is de aanjager van die protestbeweging Nasser Zafzafi.
Soms zijn er massale protesten waar geluidsboxen aan te pas komen. Maar er zijn nog meer momenten van verzet in het openbaar die kleinschalig van aard zijn. In een cirkel die door mensen wordt gevormd, staat in het midden een spreker die zijn maatschappijkritiek met zijn toehoorders deelt. In die demonstratiecirckel wordt diatribe geuit op de drie-eenheid: het systeem, de overheid (makhzen) en de koning, deze eenheid waar niets heiligs aan is, houdt corruptie en vriendjespolitiek in stand opdat zijzelf kan bestaan.
In die demonstratiecirckel wordt naast commentaar op de maatschappij ook zelfkritiek geuit. Er wordt wel verder gegaan dan het demotiverende aforisme dat ieder volk de leider krijgt die het verdient. Ook vinden er geen preken plaats, maar onderwijs. Dat maakt deze nieuwe demonstratiegolf ongelooflijk bijzonder. De hoorders wordt verteld dat een deel van de infrastructuur sinds de Spaanse en Franse bezetting niet is vervangen, wie daadwerkelijk tegen de bezetters heeft gevochten, wat corruptie inhoudt, dat opkomen voor mensenrechten niet goddeloos is en dat durf-te-denken niet voorbehouden is aan een kleine groep welgestelden. Tussen het ‘onderricht’ door worden samen dichterlijke leuzen geroepen of klinkt er een geëngageerd gedicht. Ook opvallend is dat de talen die in de cirkel gebezigd worden niet de staatstalen maar de volkstalen zijn: het Tamazight (Berbers) en het Darija (Marokkaans).
De demonstratiecirckels worden live gestreamd op Facebook en daarna op Youtube gezet, waardoor er ook een virtuele cirkel ontstaat.
De hang en drang naar maatschappelijke verhoudingen die meer gebaseerd zijn op gelijkheid dan je afkomst en familienaam en het wijzen op het schandelijke ervan doet mij denken aan de Algerijnse schrijver Kateb Yacine (1929-1989).
Kateb Yacine werd op vijftienjarige leeftijd gearresteerd toen hij tegen de Franse bezetter demonstreerde. Hij kreeg drie maanden cel. Een jaar later debuteerde hij met de dichtbundel Soliloques (Alleenspraak). Vervolgens werkte hij van ’48 tot 50 bij de krant, en in 1956 verscheen zijn grote roman Nedjma. Hij schreef zijn in het Frans. In de jaren vijftig schreef hij vier toneelstukken, eveneens in het Frans.
Momenteel lees ik de toneeltekst La Poudre d’intelligence uit zijn Franse periode. Het stuk gaat over de zelfbenoemde filosoof Rookwolk die de machthebbers wijs maakt dat hij zijn ezel goud schijt en in het bezit is van magisch zand. De stukken werden in Parijse en Brusselse theaters opgevoerd.
Begin jaren zeventig gooide Kateb Yacine radicaal het roer om – hij was altijd al opstandig. Hij liet zijn Franse periode achter de rug. Noemde hij de Franse taal eerst nog een oorlogsbuit, nu was het waardeloos waar. Hij schreef alleen nog maar toneelteksten in het Algerijns straatarabisch en het Tamazight. Twee talen die als onvolwaardig en gevaarlijk werden beschouwd, omdat het de taal van het volk was.
Ook in Europa was Kateb Yacine door zijn nieuwe koers uit de gunst geraakt. Zijn stukken werden dikwijls uit Europese theaters geweerd, zoals Mohammed prend ta valise (1971). Om die reden liet Kateb Yacine zijn acteurs op straat spelen. Ik ben er niet bij geweest, maar ik bedenk mij zo dat het in een kring was met publiek daaromheen; een demonstratiecirkel.
Asis Aynan