Een ontmoeting
Azwer Birdal (44) werkt bij de dienst gemeentereiniging van Amsterdam. Hij is machinist veegwagen. Als hij in het borstelwagentje rijdt, denkt hij na over het leven en de wereld. Die overpeinzingen schrijft hij in de vorm van gedichten op. Soms stuurt Birdal een gedicht naar een literair tijdschrift en heel af en toe wordt een werkje gepubliceerd, dan is hij dagenlang in de wolken. Zijn buurman is Osman Demir (35), dossierbeheerder bij het UWV. Op vrijdag volgt hij een deeltijd-hbo-opleiding.
De buren waren vrienden, tot de mislukte staatsgreep in Turkije. Toen verschenen de eerste barstjes. Tijdens hun ontmoetingen sprak Demir veel over Turkije. Birdal had daar weinig behoefte aan. Hij heeft een Turks paspoort, maar is Koerdisch. Uit respect luisterde hij naar Demir.
In maart 2018 ontspoorde de vriendschap. Via een paroboolzender was live te volgen hoe de politie een Turkse minister Nederland uitzette. Demir snelde naar het huis van Birdal, die gestoord werd tijdens het schrijven van een dichtstuk. Toen zei Birdal dat hij geen Turk was en dat hij geen slechter land kende. ‘Bons!’ deed de deur en hun vriendschap.
Er volgde een periode van burenoverlast, tot een van hen naar de woningcorporatie stapte en hulp vroeg.
Birdal en Demir zijn fictieve figuren uit een omvangrijk casustentamen voor onze eerstejaars. De student heeft als taak om binnen twee uur een rapport te schrijven, waarin hij hoofd- van bijzaken onderscheidt en een oplossing zoekt, en dat in foutloos en stijlvol Nederlands.
Ik schrijf al jaren zulke verhalen. Die casussen haal ik uit de media en mijn privé-omgeving, mijn pen vergroot ze uit. Zoals een Marokkaan die zijn huurhuis als hondenasiel gebruikt, een veganistische foodvlogger die haar vleesetende bovenbuurvrouw online belachelijk maakt, en een uit Syrië gevlucht homostel dat tot diep in de nacht muziek speelt.
Na het tentamen Birdal & Demir ontving ik een mail van een studente die wilde weten wat de ‘prikkel’ was voor het tentamen en waar ‘de informatie voor de inhoud’ vandaan kwam. De mail was geen verrassing, want op de gang had ik enkele studenten met een Turkse achtergrond horen drenzen over de casus.
De studente nodigde ik uit, maar zij wilde elektronisch antwoord. Ik weigerde – mijn stellige afwijzing verbaasde mijzelf. Het voelde alsof ik iets verkeerds had gedaan en het laatste wat ik wilde, was in een mailwisseling verkeerd worden begrepen. Een persoonlijke ontmoeting leek mij het meest geschikt.
Uiteindelijk stemde de student toe. Zenuwachtig en toegerust met oude tentamens en krantenartikelen die mij op casusideeën hadden gebracht, wachtte ik tot in de puntjes voorbereid op haar. Tevergeefs, want de studente kwam niet opdagen.
Asis Aynan
Deze column stond drie oktober 2018 in dagblad Trouw.