Go to the mosk
Met alsmaar stijgende verbazing las ik de brieven uit ‘Go to the mosk’ in de verzamelbundel ‘Een erwt zo groot als een voetbal is geen erwt’ van schrijver Jan Hanlo.
Ayemma (moederlief), kawlo ma pampam (potverdomme).
Het werk van de schrijver-dichter Hanlo kende ik niet, wel ben ik bekend met de tweejaarlijkse essayprijs die vernoemd is naar de auteur.
De brieven van ‘Go to the mosk’ (wel goeie titel) werden na de dood van Hanlo gepubliceerd. De brieven schreef hij, vooral uit Marrakesh, de stad waar alles kan, aan zijn vrienden.
Na de eerste regels uit ‘Go to the mosk’ is duidelijk dat Jan Hanlo pedofiel is. Zijn seksuele geaardheid was verantwoordelijk voor de trek naar ‘magisch Marokko, zoals reisorganisatie Kras het land noemt.
In Marrakesh maakt Hanlo verschillende ‘vriendjes’, en is hij dol en verliefd op Mohammed, een 12-jarig ‘negertje’, dat zich prostitueert, en in de ‘negerhut’ van zijn tante Chadiezja woont. Zij blijkt later de biologische moeder van Mohamed te zijn. Mohamed liegt daarover om zijn leven zieliger te maken, en daarmee Jan Hanlo meer geld af te troggelen.
Jan Hanlo weet niets van Marokko, hij is enkel een sekstoerist. Hij noemt Marokkanen Arabieren in plaats van Imazighen. Ook doet hij een stukje aan antropologie. Hij schrijft:
‘Ik geloof dat ik iets ontdekt heb. Sommige jonge arabische kinderen, zeker als ze nog een jaar of negen zijn, kunnen hun ogen onafhankelijk bewegen. Als ze met twee personen praten en van de ene naar de andere willen kijken, kijken ze bv. met het rechteroog reeds naar de persoon links tegenover hun en houden met hun linkeroog de persoon rechts tegenover hun nog even vast terwijl ze zich tot de persoon links tegenover hun gaan wenden. En met wát voor ‘n ogen!’
Udarebbi ggiɣ ij n twafit. Ca n iḥennjaren n waɛraben, ḥmi ad tiri ɣarsen ca n tes3a iseggusa, ssegguren tiṭṭawin nsen mekkur ict weḥdes. Ḥmi ssawaren ag tnayen n yewdan wca arezzun ad ɣzaren zeg wa ɣar wa. Ad tafed ɣezzaren s tiṭ tazermat ɣar utaras i yeǧan xef ufusi war zzayes d teksen senni ɣezzaren s tiṭ tafusect ɣar wenni yeǧan xef uzermad. Maca umi qqaren ɛaweḏ cwayt n tiṭṭawin. *
Na een paar dagen wil Jan met de jongetjes naar de hamam. Om dit goed te praten schrijft hij over carnaval, een feest waar alles mag: ‘vrij-tijd’. En Jan is op vakantie, dus vrije tijd. Ja, argumenteren is Jan niet vreemd.
‘Mijn negertje Mohamed van 12 spande de kroon. Hij was ‘Afrika’ in zijn ronde hoekige misterie. Ik kuste hem. Ik geloof echt dat hij mij een beetje bemint. Ik kuste ook de oudere. De kleinste was al gauw door de anderen naar een apart badcelletje verwezen.’
Abarcan inu Muḥamed i ɣar yeǧa 12 iseggusa yedwer d ajeǧid. Netta d Afrika d marra min dayes yennufaren d tiɣemmar. Ggiɣ as ij n tbeḥḥat. Iwidarebbi ixes ad ay iqeddec. Ggiɣ tabeḥḥat ra i wenni ameqran. Wenni amezyan deɣya ssekent yenneɣni ɣar ij n rḥemmam weḥdes
Op de dag van de heer moet Jan naar de mis. Samen met Mohamed wandelt hij naar de kerk. De broek van het kind is bij zijn kruis kapot. Op weg naar het katholieke huis krijgt Mohamed regelmatige een stijve piemel, die uit gat steekt.
‘Een paar stappen later, weer: take it. Hij stak toen stijf uit zijn broek, zo hard als een marokkaans rookworstje. Ik pakte hem even stevig beet, waar Mohamed mee tevreden was, getuige zijn lachje.’
Cway n iṣurifen ɣar zzat, ɛawed: ṭṭef dayes. Ikkar azd uqellaw yeffeɣd zi ṣṣarwar. Iqseḥ am ṣṣuṣit nni yuzɣen. Nec qebdeɣ as tt mliḥ, Muḥamed iɛejbas rḥar, twariɣt deg usfarnen nnes.
Zoals dat gaat, wat je bemint wil je altijd bij je hebben. Jan Hanlo komt op het idee dat hij het kind mee naar Nederland wil nemen. Voor een maand, of zo. Niet te lang, he. De schrijver is enorm verbaasd en gelukkig als de stiefvader van Mohamed instemt.
Na ‘Go tot he mosk’ gaat het verhaal verder. In de verantwoording van ‘Een erwt zo groot als een voetbal is geen erwt’ is te lezen dat Jan Mohamed meenam. ‘Met toestemming van zijn ouders…’ staat er. De verzorgers waren zo arm als moskeeratten, dus kan er wat mij betreft helemaal geen sprake zijn van instemming: wederzijds goedkeuren. Jan en Mohamed gaan via België naar Valkenburg, de woonplaats van de schrijver. Het kind verblijft er een week, waarna de politie hem op het vliegtuig zet. Terug naar Marrakesh.
Twee weken na Mohameds vertrek, werd Hanlo op de motor aangereden en twee dagen later stierf hij op 16 juni 1969.
Asis Aynan
*De teksten zijn vertaald naar het Riffijns/Tarifit door BaghdadMesbahe