Jan Langman
Op een regenachtige avond, die tegen december aan schurkte, fietste ik naar de Amsterdamse binnenstad. Rivieren van fietsers haastten zich door de smalle straten van de hoofdstad naar hun volgende bestemming. Ik zette mijn ijzer op wielen tegen de muur van Perdu, een theater voor poëzie. Sinds januari 2017 maak ik deel uit van het Perdu-bestuur.
Ik was te vroeg voor de vergadering, neusde wat rond in de boekhandel van het theater en kocht de bundel Kwaadgesternte van Hannah Binsbergen.
Vorig jaar december sprak ik met de voorzitter Jan Langman, die peilde of ik bestuurslid wilde worden van het enige poëzietheater in Nederland. Tijdens mijn studententijd was ik regelmatig te vinden in het theater en leerde veel over de dichtkunst, omdat ik in contact kwam met verschillende vormen en stijlen van poëzie.
Na anderhalve minuut praten was het in kannen en kruiken. Ik was verguld van blijdschap dat deze eer mij ten deel viel. Ik verwonder mij vaak over de kansen en uitdagingen die de vlucht van mijn ouders naar dit land biedt. Mijn vader hoedde in zijn jeugd andermans schapen en moeders was een boerenmeid die de harde zeden van het leven in de heuvels het hoofd bood.
Bij het vergaderpunt wat-verder-ter-tafel-komt pakte de voorzitter een papier erbij en las zijn afscheidsbrief voor. Na twaalf jaar voorzitterschap was het klaar en genoeg geweest voor de tachtigjarige Jan langman.
Op de fiets terug naar huis speelde in mij het afscheid zich meermaals af. Ik voelde geen somberte, maar een mengeling van bewondering voor het jarenlange onbezoldigde werk van de voorzitter en ontzag en angst voor de voortschrijdende en niet te vatten tijd.
Bij thuiskomst opende ik het dichtwerk van Hannah van Binsbergen en las: ik weet nog niet waar ik aan werk/ ik hoop dat het iets nuttigs is.
Asis Aynan
Dit is mijn laatste bijdrage aan Folia Magazine, omdat het papieren blad ophoudt te bestaan. De UvA gaat online verder met Folia Online. En voor de HvA platform HvAna opgezet, dat in het nieuwe jaar online gaat.