Nomadisch Testament
Afgelopen vrijdag was ik in de concertzaal Bataclan, er was een herdenkingsconcert voor volkszanger en dichter Lounes Matoub, die twintig jaar geleden om het leven werd gebracht. Door wie? Dat weet niemand.
In het het programma trad voor mij de tot dan nog toe onbekende dichter Hawad op. Hij droeg een gedicht over Lounes Matoub voor.
Terug in de polder googelde ik de dichter Hawad, en op een boekensite zag ik dat bij een antiquariaat de dichtbundel Nomadisch Testament te koop was. Ik sprong op mij fiets en de boekverkoper vroeg of ik op zijn zaak wilde passen, want hij moest naar het depot, waar de dichtbundel stond.
Hawad komt uit de woestijn, het deel dat tegenwoordig Niger wordt genoemd. Hij dicht in het Tamazight (Berbers) en maakt gebruik van het Tifinagh-schrift, het berberschrift. Hij vertaalt zijn werk zelf naar het Frans. Op zijn wikipagina is de lezen dat hij talloze bundels publiceerde.
Nomadisch Testament bestaat uit drie lange gedichten: ‘De brandende stilte’, ‘De klacht van het vergeten’ en ‘Nomadisch testament’.
De bundel wordt vooraf gegaan door de volgende schreeuw.
Deze pijn doet mij denken aan Mohsine Fikri, de visverkoper uit Alhoceima die op 28 oktober 2016 in een vulliskar werd vermorzeld.
En gister hebben een deel van de mensen die in Marokko zijn gaan demonstreren en opgepakt zijn hoge straffen gekregen.
Ik probeer aan het werk te gaan, maar de hoge straffen spoken door mijn hoofd. Ik pak het Nomadisch Testament van tafel en zoek antwoorden. Ik lees in het gedicht ‘De brandende stilte’ de zin: Gevilde nacht. En dat is ook wat de rechters, die onder leiding van de koning staan, gister hebben gedaan. Ze hebben in deze zaak de nacht onteerd. De rechters hebben de vonnissen in het donker uitgevaardigd. Wat is dat voor een schande?
De nacht is bedoeld om te rusten en lief te hebben. Alleen de dief gaat onder de sterren op pad.
De dichter Hawad vraagt in het gedicht ‘De klacht van het vergeten’ aan de ster met de naam Drager van de Nacht waarom zijn volk lijdt. Het antwoord vat de situatie in de Rif samen.
verpletterd vermalen
Geen spriet en geen scherf bleef overeind
En de vrachtwagens wierpen het volk
van de tulband en de verweidingen
ver weg in de woestijn
waar geen dauwtraan
de tong van de dorst streelt
Toen deed beschaafde wereld een doek
van duisternis voor ogen
en watten in de oren
Ik pak een flesje water uit de koelkast en loop naar buiten. Het daglicht in.
Asis Aynan
Nomadisch Testament
Hawad
Vertaald door Tine en Johan Huijts
Uitgeverij Hiwar
59 pagina’s
Verschenen in 1988