In de pan goot ik het beslag voor de volgende pannenkoek. Ondertussen hoorde ik op de radio dat één op de vier door zijn collega’s wordt gepest. Ik heb het op deze plek eerder geschreven: onze werkvloeren kunnen broeieriger zijn dan de gevaarlijkste buurt.
Ik dacht na of ikzelf dader of slachtoffer van pesterijen op het werk ben geweest.
Allebei.
Ik roddel en realiseerde boven het beslag dat konkelen vluchtig en vloeibaar lijkt maar, net als het bakken van een pannenkoek, een vaste vorm kan krijgen in andermans gedachten en die kunnen kwaad doen.
Ook ben ik ten prooi gevallen aan dat pesten. Zo kwam ik na iets te scherpe feedback zonder opgaaf van reden niet terug op een vak dat mij lief was. Uitgescholden, ben ik ook, maar trok altijd aan de rem, waardoor het direct besproken werd. Eens kreeg ik van een leidinggevende tijdens een borrel, omdat hem iets niet zinde, een tik op mijn achterhoofd. Vreemd genoeg zei ik er niets van. Vanwege de hiërarchische werkverhouding?
Op de radio zei een deskundige dat omstanders een taak hebben. Ingrijpen; maak het ongewone niet normaal.
Door die opmerking bevond ik mij plots weer in de derde klas van de mavo. Ik werd er door een groepje maandenlang getreiterd. Dat kwam omdat ik als omstander mijn mond open had gedaan.
Onze docente economie stond na haar zwangerschapsverlof weer voor de klas. Het groepje, dat mij later inruilde voor de docente, maakte haar tijdens de lessen helemaal gek met hun gejen en gezuig. Het ging zelfs zo ver dat de roedel hyena’s na een les achterbleef om haar zogenaamd iets te vragen. Terwijl iemand de lerares afleidde, spuugde een ander kauwgom in het haar. Ze moest naar de kapper om de gum weg te knippen en verscheen de volgende dag met een centimeters kortere coupe.
Het liefst had ik het groepje, dat uit jongens én meisjes bestond, op het schoolplein in elkaar getrapt. Maar ja, wat doe je in je eentje tegen een vijftal. Ik besloot naar het afdelingshoofd te stappen en vertelde wie de vieze actie op het geweten had. Ze kwamen er slechts met excuses en een bloemetje mee weg. Toen ik hoorde dat dat de sanctie was, wist ik dat de jacht op mij was geopend. Het werden racistische pesterijen. Als ik langsliep riepen ze bijvoorbeeld dat het naar zwart stonk. Ik reageerde niet op de opmerkingen; de bevrijding van de zomervakantie was in aantocht.
Boven de koekenpan vroeg ik mij na dertig jaar plots af waarom noch de lerares, noch het afdelingshoofd na het luiden van de klok nooit een keer bij mij hebben geïnformeerd hoe het met mij ging?
Het gillende brandalarm in de keuken haalde mij weg uit die overpeinzing.
Asis Aynan
Pesten
In de pan goot ik het beslag voor de volgende pannenkoek. Ondertussen hoorde ik op de radio dat één op de vier door zijn collega’s wordt gepest. Ik heb het op deze plek eerder geschreven: onze werkvloeren kunnen broeieriger zijn dan de gevaarlijkste buurt.
Ik dacht na of ikzelf dader of slachtoffer van pesterijen op het werk ben geweest.
Allebei.
Ik roddel en realiseerde boven het beslag dat konkelen vluchtig en vloeibaar lijkt maar, net als het bakken van een pannenkoek, een vaste vorm kan krijgen in andermans gedachten en die kunnen kwaad doen.
Ook ben ik ten prooi gevallen aan dat pesten. Zo kwam ik na iets te scherpe feedback zonder opgaaf van reden niet terug op een vak dat mij lief was. Uitgescholden, ben ik ook, maar trok altijd aan de rem, waardoor het direct besproken werd. Eens kreeg ik van een leidinggevende tijdens een borrel, omdat hem iets niet zinde, een tik op mijn achterhoofd. Vreemd genoeg zei ik er niets van. Vanwege de hiërarchische werkverhouding?
Op de radio zei een deskundige dat omstanders een taak hebben. Ingrijpen; maak het ongewone niet normaal.
Door die opmerking bevond ik mij plots weer in de derde klas van de mavo. Ik werd er door een groepje maandenlang getreiterd. Dat kwam omdat ik als omstander mijn mond open had gedaan.
Onze docente economie stond na haar zwangerschapsverlof weer voor de klas. Het groepje, dat mij later inruilde voor de docente, maakte haar tijdens de lessen helemaal gek met hun gejen en gezuig. Het ging zelfs zo ver dat de roedel hyena’s na een les achterbleef om haar zogenaamd iets te vragen. Terwijl iemand de lerares afleidde, spuugde een ander kauwgom in het haar. Ze moest naar de kapper om de gum weg te knippen en verscheen de volgende dag met een centimeters kortere coupe.
Het liefst had ik het groepje, dat uit jongens én meisjes bestond, op het schoolplein in elkaar getrapt. Maar ja, wat doe je in je eentje tegen een vijftal. Ik besloot naar het afdelingshoofd te stappen en vertelde wie de vieze actie op het geweten had. Ze kwamen er slechts met excuses en een bloemetje mee weg. Toen ik hoorde dat dat de sanctie was, wist ik dat de jacht op mij was geopend. Het werden racistische pesterijen. Als ik langsliep riepen ze bijvoorbeeld dat het naar zwart stonk. Ik reageerde niet op de opmerkingen; de bevrijding van de zomervakantie was in aantocht.
Boven de koekenpan vroeg ik mij na dertig jaar plots af waarom noch de lerares, noch het afdelingshoofd na het luiden van de klok nooit een keer bij mij hebben geïnformeerd hoe het met mij ging?
Het gillende brandalarm in de keuken haalde mij weg uit die overpeinzing.
Asis Aynan
Pesten
In de pan goot ik het beslag voor de volgende pannenkoek. Ondertussen hoorde ik op de radio dat één op de vier door zijn collega’s wordt gepest. Ik heb het op deze plek eerder geschreven: onze werkvloeren kunnen broeieriger zijn dan de gevaarlijkste buurt.
Ik dacht na of ikzelf dader of slachtoffer van pesterijen op het werk ben geweest.
Allebei.
Ik roddel en realiseerde boven het beslag dat konkelen vluchtig en vloeibaar lijkt maar, net als het bakken van een pannenkoek, een vaste vorm kan krijgen in andermans gedachten en die kunnen kwaad doen.
Ook ben ik ten prooi gevallen aan dat pesten. Zo kwam ik na iets te scherpe feedback zonder opgaaf van reden niet terug op een vak dat mij lief was. Uitgescholden, ben ik ook, maar trok altijd aan de rem, waardoor het direct besproken werd. Eens kreeg ik van een leidinggevende tijdens een borrel, omdat hem iets niet zinde, een tik op mijn achterhoofd. Vreemd genoeg zei ik er niets van. Vanwege de hiërarchische werkverhouding?
Op de radio zei een deskundige dat omstanders een taak hebben. Ingrijpen; maak het ongewone niet normaal.
Door die opmerking bevond ik mij plots weer in de derde klas van de mavo. Ik werd er door een groepje maandenlang getreiterd. Dat kwam omdat ik als omstander mijn mond open had gedaan.
Onze docente economie stond na haar zwangerschapsverlof weer voor de klas. Het groepje, dat mij later inruilde voor de docente, maakte haar tijdens de lessen helemaal gek met hun gejen en gezuig. Het ging zelfs zo ver dat de roedel hyena’s na een les achterbleef om haar zogenaamd iets te vragen. Terwijl iemand de lerares afleidde, spuugde een ander kauwgom in het haar. Ze moest naar de kapper om de gum weg te knippen en verscheen de volgende dag met een centimeters kortere coupe.
Het liefst had ik het groepje, dat uit jongens én meisjes bestond, op het schoolplein in elkaar getrapt. Maar ja, wat doe je in je eentje tegen een vijftal. Ik besloot naar het afdelingshoofd te stappen en vertelde wie de vieze actie op het geweten had. Ze kwamen er slechts met excuses en een bloemetje mee weg. Toen ik hoorde dat dat de sanctie was, wist ik dat de jacht op mij was geopend. Het werden racistische pesterijen. Als ik langsliep riepen ze bijvoorbeeld dat het naar zwart stonk. Ik reageerde niet op de opmerkingen; de bevrijding van de zomervakantie was in aantocht.
Boven de koekenpan vroeg ik mij na dertig jaar plots af waarom noch de lerares, noch het afdelingshoofd na het luiden van de klok nooit een keer bij mij hebben geïnformeerd hoe het met mij ging?
Het gillende brandalarm in de keuken haalde mij weg uit die overpeinzing.
Asis Aynan
Bovenstaande column verscheen in januari 2025 in het Onderwijsblad