Spijkerbed
Als u deze column onder ogen krijgt, ben ik bijna met verlof. Vaderschapsverlof. Zonn krijgt een zusje.
We gaan als familie een bijzondere tijd tegemoet en daarom wil ik een magische geschiedenis delen. Naast mijn werk op de Hogeschool van Amsterdam treed ik als schrijver op voor scholieren. Een tijdje geleden jogde ik een dag voor zo een optreden door het park. Ik had een knalroze hardlooplegging aan en liet mij begeleiden door de muziek uit mijn oortjes. Boven mijn hoofd cirkelde een helikopter. De politie was zoals vaak op zoek.
Iedere kleurling die deze column leest, begrijpt als ik zeg dat ik heel even dacht dat ze mij toch niet gaan verwarren met iemand anders. Ik ben per slot van rekening bruin en aan het rennen – waarmee ik niet suggereer dat kleur iets met criminaliteit te maken heeft maar we leven in een wereld waar het oordeel zeer gekleurd is. Die gedachte bracht tijdens het joggen de herinnering naar boven hoe mijn broer ooit door een antiterrorisme eenheid bijna werd neergeschoten.
Mijn broer is cameraman en na het filmen stopte hij de camerastatieven in hun zwarte tassen. Een doorgeslagen bezorgde burger zag die statieftassen aan voor wapentassen. Hij belde 112 en even later dwong een doodseskader op klaarlichte dag met getrokken geweren mijn broer uit zijn auto op zijn knieën om vervolgens afgevoerd te worden. Mijn broer kreeg een trauma for life en een bloemetje voor het misverstand van de instanties.
Hè, getverdemme, dacht ik nog tijdens het joggen, waarom deze herinnering? Op dat moment kwam een motoragent naast mij rijden. Hij keek, keek en keek. Ondertussen reed hij en jogde ik door, tot hij zijn remmen fijnkneep, omdraaide en wegzoefde.
De volgende dag stond ik voor een groep pubers die allemaal op mij leken. Zij of hun ouders waren ergens anders geboren dan in Nederland. Ik was vastbesloten om ze te vertellen wat mij de vorige dag was overkomen. Wat hadden zij nou aan literatuur? Ik zou mijn realiteit delen.
Iets boog mijn voornemen om en ik begon te vertellen over hoe mijn vader, die nu hoog in de hemel is, een dictatuur van honger en oorlog ontvluchtte en in Nederland in een hondenbrokkenfabriek ging werken.
Uit het niets liep een hond het lokaal binnen. Hij liep naar mij toe en ging naast mij zitten. Ook nog kwispelen. Ik kreeg kippenvel als een spijkerbed.
In de klas begon een leerling te klappen waarna de ruimte zich met een geweldig applaus met bijhorend gejoel vulde. “Wat een act!” hoorde ik iemand zeggen. De hond en ik keken elkaar aan. Het kon natuurlijk niet, maar ik geloof dat het mijn vader was. Mijn vader als hond die de woede van gister wegstreek en morgen wordt mijn dochter geboren.
Asis Aynan
Bovenstaande column verscheen juni 2023 in Het Onderwijsbald