Vergeet en heers
Onderstaand stuk zou ik op zaterdag 10 februari 2024 op de avond ‘De gedwongen vlucht uit de Rif, heden en verleden’ voordragen. Georganiseerd door het Comité Mulay Mohand en het Collectief Europese Riffijnen. Hoe graag ik ook wilde voordragen, mijn geweten liet dat niet toe, omdat het journalistieke platform Riftime werd geweerd door de organisatie. Een journalistiek platform weren van een openbare bijeenkomst strookt niet met mijn waarden en al helemaal niet als dat samenzijn over een land gaat waar democratische waarden zoals vrije pers niet worden gerespecteerd.
Voor singer-songwriter en verzamelaar Qosmit (19– – 2023) die de veelzeggende kale regel dichtte: Xzax ar ujenna, ufix illa ujenna (Ik keek op naar de hemel en zag alleen de lucht).
Een paar weken geleden bracht ik een dag door in het Nationaal archief en las een hilarisch verslag uit 1910. De suikerfabrikant Wester, die van de stroop, beklaagde zich bij de Nederlandse overheid over Abdelaziz, die sultan was over een deel dat we tegenwoordig Marokko noemen. Ik kan niet genoeg benadrukken dat Marokko pas sinds 1956 bestaat én belangrijk om daarbij te vermelden sindsdien een dictatuur is.
Terug naar sultan Abdelaziz. Hij bracht in 1910 een bezoek aan Amsterdam. Ik heb gezocht naar foto’s van een sultan in een rijtuig of op de fiets over de grachten in het Amsterdamse archief, maar tevergeefs. Het was overigens prima weer. Met een gemiddelde van 3 graden was het fris maar niet koud.
In Amsterdam werd de sultan bezocht door een delegatie van Wester met het verzoek om in zijn land een rietsuikerfabriek te openen. De sultan stemde in. Om hun intentie te bezegelen schreven ze op een stuk papier in het Arabisch en Frans de afspraken op en ondertekende de sultan met zijn handtekening de eenvoudige afspraak. Het papier ligt in het Nationaal archief en hieronder een foto daarvan.
Toen er maar niets gebeurde toog de directie van de suikerfabriek naar Afrika en vroeg aan de sultan wanneer ze alles in gang konden zetten, antwoordde hij met de vraag wie de mensen waren. Hij had ook geen idee waarover ze het hadden. Totaal verbouwereerd beklaagde de suikerfabrikant zich bij de Nederlandse overheid.
Ik kan de sultan hier aan de satirische schandpaal nagelen maar dat geheugenverlies is iets waar veel Marokkanen, Riffijnen en de andere volkeren die in het huidige Marokko en daar buiten wonen last van hebben.
In mijn laatste boek ontkrachtte ik de mythe van de gastarbeider. Een gastarbeider is iemand die ergens naartoe vertrekt om daar te gaan werken. Maar de mannen die voornamelijk uit de Rif in de jaren zestig van de vorige eeuw naar Europa kwamen waren geen gastarbeiders. Ze werden geboren in de jaren dertig en veertig. Het waren de kinderen van ouders die de gruwelen van de Rifoorlog hadden meegemaakt. Zelf groeiden ze in honger en ellende op. Zo verloor mijn vader zes broertjes en zusjes aan de honger. Ik kan mij daar geen voorstelling van maken; wel heb ik heel mijn leven een totaal getraumatiseerde man meegemaakt. En mijn vader was geen uitzondering maar de regel.
Vervolgens vertrok de Spaanse bezetter uit de Rif en eigende de huidige koninklijke familie in 1956 het gebied toe. De burgeroorlog met de naam ‘Het jaar van de deksels’ volgde in 1959 omdat de Riffijnen hun autonomie terug wilde. In ‘Het jaar van de deksels’ werden tegenstanders door het huidige regime vermoord, opgesloten, verkracht of uit de helikopter gegooid. De Rif werd vervolgens een militaire zone en is dat nog altijd. Dát, dat was de periode dat de mannen massaal de Rif verlieten en naar Europa vertrokken. Het waren dus geen gastarbeiders, maar vluchtelingen, ze gingen hier werken, ja, dat klopt, maar het waren dus vluchtelingen die hier aan de slag gingen.
Toen mijn boek uitkwam werd die stelling door veel Marokkaanse en Riffijnse Nederlanders weggewuifd. Wat een onzin, onze vaders zijn geen vluchtelingen, maar stoere gastarbeiders die van discomuziek hielden.
Een documentairemaker maakte het zelfs zo bond dat hij ze expats noemde. Even voor de goede orde, een expat is volgens het woordenboek een goedbetaalde werknemer die door een internationale organisatie in het buitenland is gestationeerd en enorm veel belasting voordelen krijgt.
Onze vaders kwamen hier om niet meer terug te gaan, werden niet gestationeerd, belandden op de laagst mogelijke maatschappelijke trede en betaalden net als iedereen hun belastingen.
Waarom werd mijn stelling niet onderschreven? De Kabbylische schrijver Tahar Djaout hielp mij uit de brand. De grote Tahar Djaout schreef om één reden en dat was om de vergeetachtigheid van zijn volk tegen te gaan.
Je kunt dus als volk onbewust besluiten te vergeten. Oorlog, honger, gifgas, onderdrukking en andere gruwel kan blijkbaar collectief naar een plek in het hoofd die je wijsmaakt dat het nooit heeft bestaan. Freud zou het verdringing noemen, een collectieve verdringing.
Hoe verhoudt zich dat tot de huidige exodus van jongens, mannen en tegenwoordig zelf vrouwen uit de Rif die in boten de Middellandse zee oversteken? De oorlog van gifgassen en uit de helikopter gegooid worden mag misschien voorbij zijn, maar de Rif en haar mensen zijn nog altijd niet vrij en zolang dat niet gebeurt zal men er alles aan doen om te vertrekken. Het stemt meer dan droef dat de kinderen van een volk op de wereld komen om vandaar te vertrekken. Maar wat kunnen we anders? Qosmit zong het al: Ik keek op naar de hemel en zag alleen de lucht, terwijl dat de plek is waar je je dromen zou moeten zien.
Asis Aynan
Naschrift: zaterdag 10 februari 2024 werd ik door een van de sprekers gebeld. Hij vertelde mij dat de organisatie hem vertelde niemand geweigerd te hebben.Drabbig.