Oké!, zuchtte ik gemaakt tegen mijn studenten in het nieuwe jaar. Ze wilden dat ik iets over mijn kerstvakantie vertelde. We hadden eigenlijk helemaal geen tijd voor privépraat want de tentamens begonnen binnenkort. Toch besloot ik iets over mijn vakantie te vertellen.
Ik zei dat ik vlak voor de vrije dagen Paulo Coelho was tegengekomen. Enkele studenten wisten over wie ik het had. Ik was helemaal niet verbaasd dat sommigen de Braziliaanse schrijver kenden, omdat ik in diezelfde vakantie zijn bekendste boek De alchemist aan mijn zus cadeau deed en in het colofon zag ik dat het de 92ste druk was, dus het moest sinds de verschijning in 1994 al meer dan een miljoen keer verkocht zijn in het Nederlandse taalgebied.
Ik vertelde de studenten dat na ik het cadeau had gedaan toch benieuwd was waar het over ging en het alsnog las. Het was een ontluisterende leeservaring. Heel leuk de wijsheden dat alles één is en dat er maar een universele taal bestaat, die van de liefde. Helemaal rond de kerst. Allemaal heel erg leuk, maar wat een geklooi met de feiten, zei ik tegen mijn studenten. Van jullie wordt verwacht dat de inhoud van ieder verslag, rapport en essay klopt. Maar Coelho weet niet waar hij het over heeft als hij over de Moren spreekt en hij laat ons geloven dat ze Arabisch spreken in de Rif, ook maakt hij zijn lezers wijs dat ze daar kamelen houden en fabuleert er op los dat sesamolie deel uitmaakt van het dieet en dat de kifpijp ‘nargileh’ heet. Allemaal onjuist, dus grote onzin.
En u had hem ook nog ontmoet? Ja, antwoordde ik. Niet Paulo Coelho zelf, maar iemand die mooie woorden in de mond nam, maar de betekenis ervan niet goed kende.
Het was een basisschooldirecteur die ons ontving in haar kamer. Mijn vriendin, ik en onze zoon hadden net voor hem een rondleiding gehad. Op het schooltje zaten enkel kindjes waar de ouders of grootouders ergens anders vandaan kwamen. Het waren voornamelijk kindjes met een Turks- of Marokkaans-Nederlandse achtergrond.
De directeur was met meer dan twintig jaar ervaring in het Amsterdamse onderwijs een serieus zwaargewicht. Vlak voor we het gesprek afrondden kon ze het toch niet laten: Welke taal ik heel de tijd met mijn zoon sprak. Ik zei Berbers. Wat leuk dat hij Arabisch spreekt, was de reactie.
Jaren, jaren en nog eens jaren werkervaring bezitten maar voor wie je werkt niet kennen is een droefheid die benauwt.
Onze les was alweer voorbij en ik drukte mijn studenten op het hart de tentamenstof goed te leren. Maar vooral de mensen uit de toekomstige praktijk echt te leren kennen, want zonder die kennis ben je nergens.
Asis Aynan
Bovenstaande column verscheen in het januarinummer van het Onderwijsblad