16 augustus 2014 zaterdag
Zonder de literatuur was ik er niet achtergekomen dat we niet bij elkaar pasten
Op menig formulier wordt naar onze hoogst genoten opleiding gevraagd. Ik plaats altijd een kruisje in het vakje ‘Anders’ en schrijf op de bijbehorende stippellijn: Levensuni-versiteit.
Op het moment dat ik deze zinnen schrijf, zit ik op een terras op de Nieuwmarkt en heb ik de eerste pagina’s van John Cheevers roman Bijna een paradijs gelezen. Wat heeft dat ermee te maken? Veel, misschien alles.
Ik begin. En daar is een andere roman voor nodig. De dagen van Sjaitan van de Rotterdamse schrijver Said El Haji. Het was de zomer van 2000 of 2001. Ik weet het niet meer. De vliegtuigen waren in elk geval
nog niet de Twin Towers ingevlogen en ik studeerde.
En ik was tot gloeiens toe verliefd op haar. Het was geen liefde die op platte wijze werd geconsumeerd. Wij deden het anders. Zij en ik gingen naar het theater, deelden tijdens lange wandelingen elkaars overpeinzingen en lazen tegelijkertijd dezelfde romans.
Zo ook De dagen van Sjaitan, een verhaal dat mijn persoon zag staan, mij erkende in wie ik was, een ervaring die ik niet eerder door middel van het verhaal had ondergaan.
Het meisje dat mij van mijn stuk bracht, had het ook gelezen – vanzelfsprekend. We zaten in de trein naar Antwerpen. Zij en ik zouden gaan winkelen, flaneren, mooi voor elkaar zijn, én die ene eerste kus zou in Vlaanderen plaatsvinden. Het was geen afgesproken werk. Maar zij wist het. En ik eveneens.
In de trein naar Antwerpen spraken we over De dagen van Sjaitan. Zij vond het ontelbaar niets. Slecht. Ook respectloos en blasfemisch. Als de roman iets had bewerkstelligd, dan was het dat ze nog meer in haar god en zijn boodschap geloofde. Ik kreeg het warm, zoals vaak bij haar, maar het was daar in de internationale trein van ongemak. Ik bracht ertegenin dat ik het een ijzersterke, humoristische en ontroerende roman vond. We hadden wel vaker tegengestelde meningen gehad, maar die keer was het anders.
Na een halve dag slenteren kochten we twee bocadillo’s en gingen in het park liggen. Ik had expres geen stokbroodje tonijn besteld – we gingen kussen. We aten. Er zat haar iets dwars en ik vroeg wat er was. De dagen van Sjaitan. Ze begreep niet dat ik zo te spreken was over de roman. Het lezen van boeken was een vrijage naar elkaars hart, maar nu was de literatuur een wigdrijver.
“Het boek of ik,” zei ze opeens op dwingende toon. Mijn berekende en opportunistische reactie zou moeten zijn: natuurlijk kies ik voor jou. Ware het niet dat het inzicht dat verhalen vooral onszelf beter doen leren kennen, zich op dat moment in mij nestelde.
Ik koos voor het boek. Zonder De dagen van Sjaitan, de literatuur, was ik er niet, of te laat, achtergekomen dat we niet bij elkaar pasten.
Op de hogeschool en de universiteit wordt voorgeschreven welke boeken je moet lezen. Na een blok van een aantal weken beantwoord je vragen over de stof, en in het mooiste en interessantste geval schrijf of houd je een betoog. En dat is een prima systeem. Maar buiten die schoolmuren bevindt zich een ander onderwijstype: de levensuniversiteit. Voor die academie moet ook gelezen worden. Niet voor studiepunten, niet voor een papieren diploma, maar om jezelf beter te leren kennen.
Lees ook romans tijdens je studententijd en geestelijk wordt het bijna een paradijs.
Asis Aynan