Maar
Tijdens een bevorderingscursus op het werk voelde een collega zich aangevallen, omdat ik het woord ‘maar’ gebruikte in een vraag tijdens een oefening.
Het voegwoordje ligt al jaren onder vuur.
De eerste kennismaking met het vuurpeloton was de psycholoog tegenover mij. Ik zat niet lekker in mijn vel en ik voelde mij niet goed in de wereld. Het was een moeizame, stroperige tijd van veel peinzen en weinig eten.
De geestesdokter, waar ik eens in de twee weken kwam, greep plots in, omdat ik ‘maar’ gebruikte. “Je moet begrijpen dat alles wat je hiervoor hebt gezegd door ‘maar’ teniet is gedaan. Het woordje is een ontkenner.”
Mijn taalgevoel zei dat hij het mis had. Ik wilde mezelf misschien relativeren, een voorbehoud maken, mijn onzekerheid tonen of zeggen dat ik het niet wist. Ik weet niet meer wat ik wilde, maar mijzelf zeker niet ontkennen. Waarom zou ik iets ontkennen, liegen, dacht ik. Ik zat daar vrijwillig en werd ook niet verhoord door een rechercheur.
Hem tegenspreken durfde ik niet. Hij was immers de zielkundige.
Een aantal maanden geleden zei de analfabete schrijver Mohammed Mrabet in een Duitse krant dat hij aardappelen in diamanten kan veranderen. Wie Liefde met een lok haar of een van zijn niet vertaalde boeken zoals Harmless poison, blameless sins leest, ziet inderdaad dat Mrabet een magiër is.
Ik begrijp dat de collega en de psycholoog het slachtoffer zijn van een onzinnige hype, maar slaan daarmee het voegwoord plat en ontnemen zijn verschillende betekenissen die je alleen kunt begrijpen als je goed luistert. Het is wel een mode die een diamant in een aardappel verandert. En dat is weer armoede. Maar ja…
Asis Aynan