Drugsimam
Iedere Marokkaanse Nederlander heeft wel een familielid in de drugshandel. Een neef zei eens op cynische toon tegen mij, toen hij naar de hasjvelden wees die hoog in de bergen liggen, dat de Marokkaanse grond nergens anders goed voor is. “Hier ontkiemt de hasjplant zelfs uit pompoenzaad.”
Er was daarom geen verbazing dat de Roosendaalse politiek activist Saïd Chaou van drugshandel wordt verdacht. Marokko vroeg om zijn uitlevering en trok haar ambassadeur terug toen het niet haar zin kreeg. Het was Marokko niet om de vermeende handel te doen, maar de activist droomt van een autonome, vrije Rif. Ook ik ben hier die mening toegedaan, daar is het een kerkerwaardige gedachte waar de beruchte martelflestechniek wordt toegepast. Nou ja techniek, het is niets anders dan colafles in kont.
Wie in de Rif geboren wordt, groeit per definitie op in een gecriminaliseerde omgeving waar naast de hasjhandel ook vriendjespolitiek, prostitutie en contrabande de normaalste zaken van het land zijn. Eén van de manieren om aan de criminaliteit te ontkomen is naar Europa vluchten of imam worden.
Wie moslimpriester is, heeft altijd een (moskee)dak boven zijn hoofd en krijgt van de gemeenschap te eten. Het is niet de bedoeling dat een voorganger op autonome wijze zijn gemeente geestelijk de weg wijst. Wie hem betaalt, bepaalt de inhoud en toon van zijn preken. Zo was het mogelijk dat in de gloednieuwe Amsterdamse Al-Ihsane moskee de hoofdimam een ongrondwettelijke rede kon houden – het koningshuis van Marokko financierde het gebedshuis. De preek was stiekem door een bezoeker gefilmd en op internet gezet.
De Amsterdamse imam verbood zijn gemeenschap publiekelijk op te komen voor hun families in Marokko, die al negen maanden de straat op gaan voor een beter leven. Want protesteren is crimineel en leidt tot geweld, economische crisis en verkrachting.
De imam onderdrukte via zijn religievrijheid het grondrecht op betoging. Ik deed vergeefs aangifte, de politie antwoordde dat het vrijheid van meningsuiting was.
Desalniettemin maakte de preek een groot enthousiasme in mij los, niet om de boodschap, maar omdat een moskeeganger die durfde vast te leggen. Het lijkt wel alsof die man gedurende de moskeedienst ontwaakte uit de opiumroes die hem in slaap hield om als ontwenningsdaad het oneerlijke verhaal op beeld vast te leggen. Hij stond op uit de kleermakerszit en doorzag voor het eerst in zijn leven de drugspraatjes vanaf de preekstoel.
Mijn geloof in de Marokkaanse poldergemeenschap was niet eerder zo groot.
ASIS Aynan (37) is schrijver van onder meer Gebed zonder eind, docent aan de Hogeschool van Amsterdam en bedenker van de Berberbibliotheek. Deze column verscheen op 15 juli 2017 in dagblad Trouw.