Moed
Ik voel ongemak en schaamte. Het graf van mijn vader in het johannesbrooddal in een Riffijns heuveldorp heeft na twaalf jaar nog altijd geen zerk. Ik weet niet goed hoe het precies zo gekomen is, maar het staat mij bij dat een oudoom voor ons besloot dat zijn jongere neef een sobere laatste rustplek in de goudbruine steengrond kreeg. Ik weet dat het in de Nederlandse cultuur ongewoon is om op een graf geen steen met tekst te plaatsen, daarom schaam ik me. In Marokko is een steenloos graf juist de hoogste uiting van terugkeren naar het stof.
Het staat mij niet bij dat iemand uit ons gezin heeft geprotesteerd bij die oom. Ikzelf durfde het niet, en daar is mijn ongemak. Ik wilde graag een monumentje op vaders graf. Maar de familiemoraal waarin ik ben opgevoed, stond destijds de vrije wil nog in de weg.
Na de begrafenis ben ik nooit meer in het dorp geweest, waar artisjok met paarse distels langs de voetpaden groeit en waterbronnen uit de bergwanden knallen.
Onlangs overleed mijn achteroom en er gebeurde iets groots. Ook hij werd in zijn geboorteland begraven. Zijn dochters vlogen met de kist mee naar Marokko. De islam verbiedt vrouwen bij de teraardebestelling aanwezig te zijn. Ik heb dat nooit begrepen, maar ik begrijp sowieso de meeste religieuze regels niet. De meiden trokken zich niets aan van het religieuze voorschrift. Ze waren bij het afscheid. Waar ik niet de moed voor had, durfden mijn nichten wel: met succes tegen de familiemoraal en de islamitische geboden ingaan.
Toen ik van de moedige daad hoorde, was ik geenszins jaloers. Ik had louter ontzag.
Ik heb iemand gekend, die heel zijn leven heeft geprobeerd om onnodige en starre Marokkaanse tradities en gewoonten te veranderen. Voor hem heb ik een zinderende bewondering: de Amsterdamse dichter en denker Chacha, die zijn halve leven in de Van Woustraat woonde.
Het is deze week een jaar geleden dat hij overleed. Zijn heldendaden waren talrijk. Zijn wens was in Marokko begraven te worden. Hij wilde absoluut niet dat zijn lichaam werd gezegend door een imam, die was voor hem het vleesgeworden symbool van de Marokkaanse staatsgodsdienst. Chacha gruwelde van alles wat naar religie en macht riekte.
Chacha’s grootste bewonderaars ontfermden zich over de kist, lieten de imam en het gebedshuis links liggen en begroeven de dichter met gevaar voor eigen leven. In de goudbruine steengrond.
Asis Aynan (37) is een Nederlandse schrijver van Marokkaanse afkomst. Zijn laatste boek is Gebed zonder eind. Aynan doceert aan de Hogeschool van Amsterdam en is de bedenker van de Berberbibliotheek. Deze komende weken verschijnt in Trouw wekelijks een column in het katern Zomertijd.