Ter nagedachtenis van Chacha
Een aantal jaar geleden werd op initiatief van de Utrechtse vereniging Syphax een documentaire over Chacha gemaakt. “Vlak voor ik vertrok, vroeg mijn moeder hoe lang ik in Europa zou blijven.” Hij wist dat hij nooit zou terugkeren naar Marokko en loog tegen zijn moeder, omdat hij haar geen pijn wilde doen. “Over vijf jaar ben ik terug,” antwoordde hij.
Op 22-jarige leeftijd vestigde Chacha zich in 1977 in Amsterdam. Hij woonde het overgrote deel van zijn leven in de Van Woustraat.
Mohammed Chacha (1955 -2016) werd geboren in het Riffijnse Kabou Yawwa, een verbastering van cabo de agua; zeekaap. Ook al was zijn voornaam Mohammed, hij stelde zich consequent voor met Chacha. Hij vond dat zijn ouders een grote fout hadden gemaakt door hem de naam van de islamitische eindprofeet te geven.
In zijn dichtbundel met de stomp-in-het-gezicht-titel Honger, naaktheid en vlucht voor de honden staat dat Chacha een vrijwillige balling was. Van dat vrijblijvende vertrek was weinig sprake, omdat Chacha door zijn engagement niet veilig was voor het moorddadige regime, dat geleid werd door dictator Hassan II. Nadat Chacha naar Nederland vertrok, is zijn familie door de autoriteiten gepest, geïntimideerd en zelfs onteigend. Je zou denken dat door de inspanningen van de Marokkaanse overheid Chacha een staatsgevaarlijke oproerkraaier was. Maar zoals dat meestal het geval is met paranoïde regimes; het monster zijn ze zelf. Chacha was een groot multitalent, maar hij bezat niet de gave en de wens tot anarchie.
Met hulp van de hippiebeweging kreeg hij politiek asiel. In Nederland voelde hij zich thuis en vond hier snel zijn weg, naast het dichterschap en politiek activisme, ging hij aan het werk in de gehandicaptenzorg.
Wie Chacha ontmoette, zag een forse, goedlachse man, die grote en stevige ideeën had over de politiek, maatschappij en religie. Hij hield ervan om filosofen te lezen, Kierkegaard, Jung en Nietzsche behoorden tot zijn favoriet.
In de jaren negentig zette hij Uitgeverij Izouran op, een uitgeverij die publicaties van Amazigh/Berberschrijvers bezorgde. Hij gaf grote dichters uit, als Walid Mimoun en Ahmed Ziani, en minder gearriveerde namen: Mustapha Ayned en Houssein Akrouh. Het initiatief inspireerde mij om in 2011 de Berberbibliotheek te beginnen.
Ook Chacha’s boeken verschenen bij Uitgeverij Izouran. Hij was een van de eersten die in het Berbers schreef, daarmee heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de literaire Berbertaal op schrift. Hij publiceerde gedichten, romans, korte verhalen en cultureelantropologisch werk, waar hij onder andere in ging op de waarde van de oud Riffijnse izran (epigrammen). Zijn kennis van deze izran was enorm en hij bracht de Marokkaanse puntdichten vaak onder begeleiding van de luit ten gehore op culturele avonden, waar hij een graag geziene gast was. Op die momenten articuleerde hij op het podium ook vaak zijn afkeer van religie en het Marokkaanse koningshuis. Zo was hij een groot voorstander om de Rif-Republiek in ere te herstellen, een onafhankelijk Noord-Marokko zonder staatsgodsdienst.
Zijn snijdende opinies en onverbloemde woordkeuze zorgden ervoor dat hij door een deel van het publiek werd gelaakt. Maar Chacha’s geëngageerde geest kon niet anders dan de hypocrisie die hij tegenkwam in deze wereld te bekritiseren; hij had een erge hekel aan totalitaire systemen. Chacha had de diepe overtuiging dat elk mens het recht heeft op een vrije en persoonlijke ontwikkeling, en in dat plaatje paste allah noch alleenheerser.
Als hij zich voor de zoveelste keer onbegrepen voelde, dan won Koning Alcohol van het verstand, en verloor hij zich in groteske scheldpartijen.
Chacha gruwelde van het opkomende fundamentalisme in de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap. In het tijdschrift ZemZem schreef hij een lang gedicht waar dat sterk uit bleek: Maar de dwaas staat op/ hij gehoorzaamt extremisten/zijn lichaam in Amsterdam/ de geest in Tora Bora. Hij had ook een luchtigere, geestige kant. Op een debatavond waar de schrijver Kader Abdollah een column uitsprak, vertelde hij dat migranten nu eenmaal tien keer harder moeten werken dan autochtonen. Chacha stond op en zei dat hij het nonsens vond en dat hij langzamer ging werken, tien keer langzamer. Maar dat was niet waar, want Chacha was een bezige bij. Het afgelopen jaar schreef hij twee romans en een bundel met gedichten voor kinderen.
In het hospitaal viel het op hoeveel bezoek hij ontving en hoe jong de bezoekers waren. Hij wist contact te houden met de tijd en haar jongelingen. Ook dat talent bezat hij.
Chacha werd geboren op een kaap, zijn literair werk is eveneens een voorgebergte dat over de zee tuurt en waar wij slechts tegenop kunnen kijken.
Als een reiger
staar ik in zee.
Zonsondergang
is een schilderij
dat hangt
boven de ruimte.
Asis Aynan