De vreemde vreemdeling
‘Kom,’ zegt Mourad. ‘Laten we mijn mes verkopen,’ staat op de eerste pagina van hét Algerijnse epos Nedjma van Kateb Yacine (Berberbibliotheek, 2013). Ik kom later op deze aanhaling terug.
Stercolumnist en recensent Bas Heijne schreef een vijfballenverhaal over Moussa of de dood van een Arabier van Kamel Daoud in Nrc. Een droombespreking. ‘Het is een debuutroman als een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje.’ Schrijversinterviewer Wim Brands besprak de roman in het Vpro-programma Bureau Buitenland en hij was tevens laaiend enthousiast. Na hun besprekingen ging ik naar de boekhandel. De roman was uitverkocht – ik denk dat de twee daar verantwoordelijk voor waren. Een tweede druk was onderweg.
Op het internet vond ik een boekwinkel, die het nog had liggen. Ik sprong op mijn fiets.
In Moussa of de dood van een Arabier staat de lezer aan de toog in een Algerijnse bar. We drinken wijn met Haroun en moeten naar zijn geschiedenis luisteren. Hij is de broer van het naamloze personage uit een ander boek; De vreemdeling van Albert Camus. We komen erachter dat de anonymus Moussa heet, zijn bijnaam is Zjoez. In De vreemdeling wordt Moussa door het hoofdpersonage vermoord. Zomaar pief-paf-poef. Het is zinloos geweld, onverklaarbaar geweld.
Actie geeft reactie; Haroun biecht op dat hij ook een moord heeft gepleegd. Op een fransoos.
In een monoloog van iets meer dan 140 pagina’s krijgt Moussa een naam, diepte en vorm, en vertelt Haroun ons over het onrecht dat hem is aangedaan door de moord op zijn broer, het slachtoffer dat tientallen jaren zonder naam heeft moeten doen.
Wat ben je nou zonder naam?
Kamel Daoud slaagt in zijn opzet. Hij is ook een goed schrijver. Op pagina 48 staat een echt buitengewoon mooie passage, een klein stukje: ‘Stilte. Ik haat dat woord. Daar klinkt de herrie in door van al zijn verschillende betekenissen. Zodra de wereld zwijgt, hoor ik een raspende adem in mijn geheugen.’
In de mooie boekreviews lijkt het wel of Kamel Daoud als eerste kritiek levert op Albert Camus’ klassieker, want geen van de recensenten verwijst naar eerdere Algerijnse Camus-commentatoren. Schrijvers als Mohammed Dib, Mouloud Feraoun en Kateb Yacine zijn tijd- en landgenoten van Albert Camus en hebben zich via hun schrijven kritiek geleverd op De vreemdeling. De bekendste van de drie is Kateb Yacine. Nedjma verscheen midden in de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962) en opent met het mes, dat de naamloze bij zich draagt in De vreemdeling. In Nedjma wordt met het mes een Europese voorman aangevallen, maar die sterft niet. Het steekijzer wordt verkocht om wijn te kopen.
Op Youtube levert Kateb Yacine in een kort filmpje grote kritiek op Albert Camus. Yacine maakt zich boos, omdat hij vindt dat Camus zijn personage wel diepte kon geven; Camus is een Algerijn, groeide daar op, en heeft veel journalistiek werk geschreven over Algerije, een goed voorbeeld is het boek Chroninques algériennes. In de reportageserie ‘De misère van Kabylië’ wordt op kundige wijze de dramatische situatie van de landstreek Kabylië getoond. Camus kende Algerije – geen twijfel over mogelijk.
Vorig jaar verscheen de Engelse vertaling van Chroninques algériennes met een voorwoord van Alice Kaplan, zij is hoogleraar Franse literatuur aan de universiteit van Yale. Het valt op dat de naam van schrijver Mouloud Feraoun verkeerd is geschreven. Er staat ‘Maloud’.
In de bespreking van Bas Heijne gaat het ook niet goed met de voornaam, namelijk: het hoofdpersonage van Moussa of de dood van een Arabier heet Haroun, maar Heijne schrijft ‘Hoessein’. Saillante verschrijving bij een dergelijke bespreking. Op de website van het Handelsblad is de fout bijna helemaal hersteld.
Ook in De vreemdeling staat eveneens een fout. Het naamloze personage heeft geen naam, daar kon dus niets mis mee gaan. De persoon wordt ‘Arabier’ genoemd. Geen naamfout, maar een identiteitsfout. In de geschiedenis van het geven van namen heeft het noorden van Afrika het predicaat Arabische wereld gekregen. Wat onjuist is.
De zoon van Kateb Yacine is zanger en het brein achter de muziekgroep Gnawa Diffusion. Amazigh Kateb werd vorige maand kort geïnterviewd en hij geeft in duidelijke, heldere bewoordingen dat hij geen Arabier is, maar een Noord-Afrikaan, zoals zijn pa dikwijls deed.
Blijft de vraag, hoe heeft Albert Camus die kapitale misslag kunnen maken? Ik vrees dat het antwoord plat en banaal is. Arabier sprak toentertijd meer tot de verbeelding dan Amazigh, Berber, Maghrebijn, Moor, Noord-Afrikaan, Numidiër, of doodgewoon Algerijn. Ook al ben je geen Arabier.
Vreemd en vervreemdend is het. Net als die dag dat ik werd geboekt door een boekhandel in Wageningen. Ik arriveerde en las de A4-tekst op de ruit van de winkeletalage: ‘Vanavond draagt Ayaan voor’. En mijn achternaam is Aynan.
Asis Aynan