Toen ik wegfietste schoot de titel Waar praten wij over als we over liefde praten van Ramon Carver door het hoofd. Hoe langer ik in het onderwijs zit, hoe meer een deel van de toetsing mij tegen begint te staan, omdat het een georganiseerd wantrouwen is. Wat is er mis met vertrouwen?
Op onze opleiding wordt op verschillende wijzen getoetst. Een van die manieren is bio-industrie. In gigantische loodsen staan honderden bankjes in rechte rijen opgesteld waar de student in totale anonieme kilte zijn tentamen maakt.
Iedere keer als ik daar met tig surveillanten – waarvan sommigen hun natte autoritaire dromen zien uitkomen – sta vraag ik mij af waarom we dit elkaar aandoen?
Een toetsmoment in zo’n hangar ziet er ongeveer als volgt uit. Bij ieder zaaltentamen zijn er een of twee docenten aanwezig. Ook zijn er mensen van de toetsorganisatie van onze hogeschool gevolgd door ingehuurde surveillanten die moeten waken dat er niet wordt gefraudeerd door de studenten. Voordat de toets begint geeft de toetsorganisatie instructies aan de controleurs en dikwijls wijst een van die inspecteurs mij erop dat ik mee moet helpen met het een of ander, want anders ben ik het uitzendgeld niet waard. Dat ik coördinator of docent van het vak ben, wordt niet gehoord. Ik pas qua lengte, kleur en outfit natuurlijk niet in dat ene hokje.
Ondertussen staan voor de loods honderden studenten hun geleerde kennis, als een stier die ieder moment de arena in kan denderen, te beteugelen. De sfeer is er daarom opgefokt en het ruikt er naar angstzweet. Tussen die geprikkelde studenten staan bewakers met van die vinkjes op hun revers.
Als de deuren van de tentamenhal opengaan duurt het vanzelfsprekend even voor iedereen een plek heeft, geïnstalleerd en er ‘rust’ is. De student legt zijn schoolpas identiteitsbewijs in de rechterhoek van zijn tafeltje en de wakende broeders surveilleren tijdens het tentamen langs hen heen.
Ik heb mij weleens afgevraagd wat er zou gebeuren als iemand naar de rechter stapt en het gerecht zou toetsten of dit eigenlijk allemaal wel mag. Ik bedoel: de theorie en de vaardigheid van het toepassen leren we in een totaal andere omgeving, namelijk in je klas op je eigen afdeling niet in een intimiderende ruimte die paniek inboezemt. Een tentamen mag ook niet zomaar van de afgesproken vorm en leerdoelen afwijken. Waarom de plek en ruimte wel?
Het argument van ruimtegebrek is kul, want in het verleden toetsten we ook af in eigen vertrouwde de klas. Efficiëntie die geld oplevert is de boosdoener.
Waarom toetsen wij zoals we toetsen? Want er zit zo maar weinig liefde in.
Asis Aynan